WENKEN VOOR DE PRAKTIJK.
Kinderen en militairen half geld. Klaagt niet dat men u soms voor
half rekent, zoolang gij veroorlooft dat men officieren heneden den rang
van Hoofdofficier met hunne damesvoor verminderde prijzen bij openbare
voorstellingen toelaat. Hindert u die redeneering niet: „gij kunt niet
ten volle betalen, daarom zullen wij u voor minder tolereeren
Kinderen en militairen half geld!! dat moge een soldaat plezier doen,
een officier moet het hinderen.
Si Anoe.
Anonimi. Bij het inzien van den inhoud van het Indisch Militair
Tijdschrift van het laatste halfjaar viel mij weer op, hoeveel anonieme
schrijvers daaraan medewerken; de helft der artikelen is van onbekenden.
Vergelijkt men dit met tijdschriften op ander gebied, dan treft het verschil
erg. Wat bij ons regel is, is daar uitzondering. Wie iets te zeggen
heeft, durft er daar niet alleen openlijk voor uitkomen, hij stelt er blijk
baar prijs op zich als schrijver te doen kennen.
Zou dit aan meer nederigheid in onzen stand toe te schrijven zijn?
Wij voor ons gelooven, dat 't meer toe te schrijven is aan de vaak
niet welwillende beoordeeling, die het hehhen van den moed zijner opinie
in ons korps ondervindt. Zoolang „in het algemeen" geredeneerd wordt,
heeft ieder slechts lof voor het ronduit zeggen van wat men voor goed
en reeht houdt, maar zoodra wordt niet het artikel van luitenant A. of
kapitein B. besproken, of collega en superieur vinden het onbegrijpelijk
hoe hij al durft meepraten, vragen waar hij die geleerdheid opgedaan
zou hebben, enz. enz. Instede van den goeden wil te leiden, tracht men
hem te fnuiken. Der Hauptmann X., Ie lieutenant Y., the captain Z.
worden in wetenschappelijke vereenigingen ook door hoofdofficieren
als autoriteiten aangehaald, maar de luitenant A., die nog niets mee
gemaakt heeft, en de kapitein B., die zelfs de krijgsschool niet door-
loopen heeft, laten die hun mond toch voorloopig nog houden. En dan
wordt de schrijver aangevallen over een zwak punt of een punt van
verschil, instede dat hij aangemoedigd worde om het goede, dat hij daar
naast geleverd heeft.
Nu zal elk lezer zeggen: „ja zoo zijn ze!" Ik had echter liever dat
hij zei: „ja zoo ben ik!", dan was er hoop op beterschap.
Si Anoe.