DE VELDTOCHT TEGEN DE DERWISCHEN in 1898. Met Plaat IV. Vervolg van blz. 419 en slot). De nacht van 1 op 2 September werd doorgebracht in het kamp nabij het dorp Agaiga, een mijl ten Zuiden van de Kerreri-heuvels. Links van het kamp verhief zich een andere heuvel, hooger doch tevens meer kegelvormig, n.l. Gebel Surgham. Het terrein tusschen des Sirdars kamp en dat der Derwischen was open, zand en gras, in het verschiet een heuvelgroep. In den ochtend van den 2®n September te half vijf stond het leger van den Sirdar in slagorde, de linie vormde een stompen hoek met de opening naar 's vijands zijde gekeerd. Gerekend van het hoekpunt telde men naar links gaande: de 2e Egyptische brigade, Maxwell, 136, 126 en 14e Soedaneesche bataljon, de 86 Egyptische in reserve; de le Britsche brigade, Wauchope, Lincolns, Camerons, Seaforths en Warwicks; de 2® Britsche brigade, Lyttelton, Grenadier Guards, Northum berland Fusiliers, Lancashire Fusiliers en de Rifle brigade. Naar rechts gaande: de le Egyptische brigade, Macdonald, 11®, 10® en 9® Soedaneesche bataljon, het 2® Egyptische in reserve; de 3® Egyptische brigade, Lewis, 4®, 15®, 3® en 7® Egyptische ba taljon; het laatstgenoemd in comp1®8-colonnes op de rechterflank. De 4® Egyptische brigade, Collinson, l6, 5®, 17® en 18® bat®n., maakte de reserve uit en was opgesteld in het dorp. De Britsche bataljons hadden 6 compagnieën in de eerste linie, en 2 in reserve, de Egyptische 4 compagnieën in de linie en 2 in reserve. Dl. I, 1899. 30

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 469