GEEN FUSIE! Zelden nog vlamde in mij op zóó vurig het verlangen om de gave te bezitten van het woord, en overredingskracht en duidelijkheid en forschen eenvoud, als thans, nu men mij dwingt om front te maken naar een tegenstander, wiens bestaan als zoodanig ik kende, wiens bedoelingen mij echter eerst niet zoo gevaarlijk schenen als ze nu, bij nader inzien, blijken werkelijk te zijn. Ik, die een maand of zes geleden nog de draagkracht van haar denkbeeld onderschattend mij niet bepaald een heftig tegenstander van de fusie-richting rekende, ik voel me nu volkomen eensgezind met hen, die zich met alle energie verzetten tegen het beginsel, zij 't gedeeltelijk dan ook op andere gronden. In vroegere geschriften heb ik nooit het fusie-plan rechtstreeks bestreden, hoogstens gaf ik in 't voorbijgaan aan, geen voorstander daarvan te zijn, en zoo was ook in 't opstel van mjjn hand, dat door dit tijdschrift kort geleden opgenomen werd(l) de fusie slechts een punt van ondergeschikt belang. Doch nu men mij juist op dit punt komt aanvallen, heb ik de waarde ervan eerst recht goed inge zien. Zóó kan een vijand, als zijn aanval niet gelukt, den tegenstander een belangrijken dienst bewijzen, door hem aan te toonen welk gevaar hem dreigt op plaatsen, die zijn aandacht weinig trokken en dan blijken van belang te zijn. Ziehier de zaak: De schrijver der brochure „Samensmelting enz." heeft in „de Mili taire Spectator" van 1898 No. 7 zijn best gedaan om alle argumen ten, welke van verschillende zijden tegen zijn plan werden ingebracht, te wederleggen, na ze vooraf te hebben gequalificeerd als niet dege lijk en zeer wederlegbaar. Hij heeft de bedenkingen zijner tegen standers in rubrieken ingedeeld en neemt nu de anti-fusie mannen (1) Indische en Nederlandsche Defensie belangen I. M. T. 1898 No. 2.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 47