37 - of bewijzen, dat zijn vesting uit graniet opgetrokken is Doch aan deze verwachting beantwoordt S. slechts voor een klein gedeelte en met name tegenover mij vind ik hem alles behalve vernietigend zelfs ontbreekt het hem in zijn bekamping van het 2e punt aan degelijkheid. Men oordeele (S. citeert mij eerst en geeft daarop zijn critiek, zijn weerlegging')-. „Verder schrijft B. o.m. ook nog: „zoo ook geen samensmel ting der officierskorpsen. De band der officieren tot Indië zou dan even los worden als die van de tegenwoordige zeeofficieren hetgeen men toch moeilijk een ideaal toestand noemen kan." Het schijnt dat B., evenals de schrijver Y uit het Ind. Mil. Tijdschrift van 1896 N". 3, geen vriend van de Marine is." Moet dat nu een wederlegging verbeelden? Dan is het toch een heel eigenaardige in z'n soort, eene, die men nu juist niet oer-degelijk noemen kan, noch gelukkig gevonden, noch handig,ik vond ze zelfs niet bijzonder mooi, maar dat is natuurlijk een quaestie van smaak, en de gustibus non est disputandum. Ik vraag in gemoede, wat mijn graad van vriendschap voor de marine nu te maken heeft met de fusie-bestrijding. Ze is er waarlijk met de haren bijgesleept! Overigens kan ik 8. geruststellen ik houd heel veel van onze marine en van haar kranig officierskorps, ik behoor zelfs zoo'n beetje tot de familie, en zou dus zeker niet met opzet, kwaad spreken. Doch de waarheid mag gezegd worden, en de waarheid is, n'en déplaise het vraagteekentje van S., dat de band, die de zeeofficieren aan Indië bindt, een losse genoemd worden mag. De zeeofficieren houden voor 't meerendeei niet van Indië en beschouwen een plaatsing voor 3 jaar daarheen gewoonlijk als een soort ballingschap, waaraan slechts één voordeel hooger bezoldiging en pensioensvermeerdering verbonden is tegenover vele nadeelen, alsScheiding van vrouw en kinderen, geen prettige dienst, weinig gelegenheid om oorlogservaring op te doen, anders dan als vracht schipper en bivakbewaarder; daarentegen veel gelegenheid om een kwaal op te loopen, enz. enz. Misschien noemt S. ook dit onverdedigde stellingen, doch als hij de waarheid, hierboven genoemd, niet ziet, niet voelt, dan zou ik eraan twijfelen of hij ooit een zeeofficier gesproken heeft, of brieven

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 49