629
deed het ons leed in den vervolge bijdragen op militair-rechtelijk
gebied te zullen missen en dat juist op een oogenblik, dat wij gehoopt had
den nog meermalen werk van den heer Bergsma, den nieuwen redacteur,
in ons periodiek aan te treffen. Toch moeten wij den heer B. gelijk geven,
zoowel voor den officier als voor den jurist bestaat er behoefte aan een
tijdschrift, gelijk de firma van Dorp en Co. zich voorstelt dit uit te geven.
Wij kunnen dan ook niet anders doen dan „Het militair recht in Neder-
landseh-Indië" met genoegen begroeten. Moge niemand terugdeinzen voor
den billijk gestelden abonnementsprijs, moge de heer Bergsma den steun
ondervinden, dien hij voor het welslagen van zijne nieuwe onderneming
behoeft en moge ten slotte het op 1 Juli beginnende periodiek blijken
de noodige levensvatbaarheid te bezitten.
Red.
Cavalerie tegen den inlandschen vijand;
door Jhr. L. D. C. de Lannoy, ritmeester der
cavalerie van het N. I. Leger. Batavia.
H. M. van Dorp Co. 1899.
De gastvrijheid zoowel door de vorige als door de tegenwoordige re
dactie in de kolommen van dit tijdschrift aan de opstellen van ritmeester de
Lannoy verleend, moge al op zich zelf geen bewijs zijn, dat wij ons in
allen deele met de door hem ontwikkelde denkbeelden vereenigen kunnen,
wij vermeenen toch ons van een gedetailleerde bespreking van de thans
verschenen cavalerietactiek te moeten onthouden, het daarbij aan anderen
overlatende eventueel tot een nadere behandeling van het onderwerp over
te gaan. De voornaamste hoofdstukken van het voor ons liggende werk
vonden reeds een plaats in het tijdschrift en hebben slechts weinig of
geen tegenspraak uitgelokt; maar een veel grooter hewijs voor de deug
delijkheid van zijn werk mogen gevonden worden in de resultaten door rit
meester de Lannoy op Atjeh behaald, resultaten zóó schitterend, dat zij er
den vorigen Commandant van het Leger toe brachten hem bij het uitrei
ken zijner laatst verdiende decoratie o.m. ongeveer de volgende woorden 1)
toe te voegendat de cavalerie het hooge standpunt bereikt heeft
waarop zij thans geplaatst is, heeft zij aan U, ritmeester de Lannoy, te
dankenWel der vermelding waard, lijkt ons ook hier een oordeel
van een zeer geacht hoofdofficier, tevens kundig stafofficier, met wien
wij vroeger meermalen de denkbeelden van ritmeester de Lannoy bespraken
1) Deze woorden worden uit het geheugen opgeschreven en geven slechts de gedachte
van het werkelijk gesprokene weder.