652 E. Cruij plants: „Histoire de la Participation des Beiges aux campagnes des Indes orientales neerlandaises" wordt aan de nagedachtenis van die braven hulde gebracht. Yele der hieronder volgende bijzonderheden zijn aan dit werk ontleend. Felix Corneille Alexis Lahure, geboren den 15™ Mei 1800 te Brussel, was de derde zoon uit een waar heldengeslacht. Zijn oudste broeder Louis, trad in 1810 in dienst van het keizerrijk, maakte den veldtocht van 1812 mede en sneuvelde als chef d'escadrons der kurassiers bij Waterloo. Een andere broeder, Alexis, onderscheidde zich als luite nant bij de huzaren en sneuvelde in Juli 1826 bij Tempel. Eindelijk een derde broeder, Adolphe, diende eveneens als luitenant der huzaren met eere gedurende den oorlog tegen Dipa Negara en stierf als luitenant der lansiers van het Belgische leger in 1844. Dan 19en Januari 1817 trad Felix Lahure in dienst bij de Nederland- sche kurassiers. Toen in 1828 een sterk korps aanvuliingstroepen naar Indië vertrok, bevond zich daarbij de toenmalige wachtmeester Lahure. Evenals zoo vele anderen hoopte hij roem en eer in Nederland's kolo niale oorlogen te behalen en aarzelde niet het regiment kurassiers N°. 2, waarbij hij destijds diende, vaarwel te zeggen. In Indië aangekomen, werd hij ingedeeld bij de cavalerie. Yooraf een enkel woord over dit wapen. Toenmaals had men een korps Bengaalsche lansiers, hetwelk de lijfwacht van den Gouverneur-Generaal vormde. Dit korps, in 1818 2 compagnieën sterk, werd in 1822 tot 1 compagnie teruggebracht, terwijl in 1824 voorgesteld werd ze langzamerhand te laten uitsterven, wegens de moeilijkheden ondervonden bij de aanvulling. In 1826 was dit nagenoeg afgeloopen. Uit den aard der zaak was de uniform schitterend. Ia groot tenue bv. droegen de officieren een rooden dolman met gouden galons en koordvarsieringenin klein tenue echter een eenvoudigen blauwen dolman. De linie-cavalerie werd gevormd door het regiment huzaren N°. 7, waarvan de staf te Batavia en later te Semarang lag en dat verder over de verschillende garnizoenen verspreid was. Het regiment telde drie escadrons of zes compagnieën, nl. 2 escadrons Europeanen en 1 escadron Inlanders met Europeesch kader. Het Inlandsche kader, begrepen in de formatie van 1814, verviel in 1819 om bij de formatie van 1830 weer te worden ingevoerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 124