654
Leclercq het bevel voerde, was vrij wel verbroken door de stroopende
ruiterbenden des vijands. Toen werd den wachtmeester Lahure opge
dragen zich dwars door den vijand heen naar Maros te begeven, ten einde
den commandant aldaar verschillende aanwjjzingen te doen toekomen.
Met vier huzaren en een gids, zoon van den resident de Siso, toog
hij op weg. Nu eens zich verbergende in de rimboe om een vijan
delijke ruiterbende te vermijden, dan weer over een open vlakte ren
nende, van alle zijden door kogels en werplansen bedreigd, bereikte
hij langs tal van omwegen na een marech van bijna 12 uren zijn bestem
ming (De afstand langs den grooten weg Makassar Tello Maros
bedraagt ca. 18 paal). Al zijn paarden waren gewond, maar zoo min hij,
als zijn metgezellen hadden letsel bekomen. Te Maros gebleven, was
hij getuige van de nederlaag en den dood van Leclercq, die een
grooten uitval had beproefd om den overmachtigen vijand terug te slaan.
Intusschen was van Java uit een groote troepenmacht gezonden
om de oproerige staten te onderwerpen. Generaal Yan Geen com
mandeerde deze expeditie. In Februari 1825 werd tegen Boni zelf
opgerukt. Een gedeelte ging over zee, een ander over land. In
Maart d.a.v. had het gevecht bij Mangara-Bombang plaats. Na
den vijand door congrevische vuurpijlen en geschutvuur uitermate
geschokt te hebben, gelastte de opperbevelhebber een algemeenen
aanval. De huzaren onder den luitenant van Leusden, achter een
boschje in hinderlaag opgesteld, deden een onstuimige charge op 's
vijands flank, waarbij Lahure zich door het volgende feit onderscheidde:
De Boniren, die hardnekkig stand hielden niet alleen, doch zelfs een te
genaanval waagden, vertoonden een blauwen standaard met gouden kruis,
gedragen door den broeder van hun koningin. Natuurlijk was deze
standaard een begeerige trophee voor van Leusden's huzaren. De orde
en het verband waren daardoor spoedig verbroken en in de mêlee viel de
moedige commandant in 's vijands handen. Lahure, dit ziende, ver
zamelde snel eenige ruiters om zich heen en chargeerde den vijand
op een zoodanige wijze, dat hij weldra zjjn luitenant bevrijd had.
Achtereenvolgens werden verschillende versterkte kampongs geno
men en den 29en Maart werd het door de Boniren onneembaar geachte
Badjoa bestormd. Nu bleef het versterkte paleis van Boni's ko
ningin, Aroe Datoe, nog over. Generaal Van Geen leidde zelf een ver-