664 nooit gereinigd behoeft te wordeD, geen walm en geen stank ver oorzaakt, en geen zwavelwaterstof-, ammoniak- of koolzuurdampen doet ontsnappen. Men ziet, de kosten voor beheer en onderhoud zijn alzoo uit den aard der zaak van zeer weinig beteekenis, en daar het apparaat, gereed om te werken, door de maatschappjj in huur wordt uitgegeven, zijn eventueele reparatiën aan den toestel uitgesloten, daar men in dat geval eenvoudig een ander apparaat in huur ontvangt. Het is niet onbelangrijk hier op te Demen hetgeen voorkomt in de Juni (1898) aflevering van het vak-maandschrift Het Gas orgaan van de vereeniging van Gasfabrikanten in Nederland, daar hieruit blijkt, dat, niettegenstaande de zucht om alle nieuwigheden wantrouwend en onder groote reserve aan te nemen, de intrede van dit gas met ingenomenheid werd begroet. Het bewuste artikel: De Gasverlichting te Breukelen-Nijenrode" luidt als volgt: „In het riant gelegen dorp Breukelen nog altijd de roem van „de Vechtstreek waren 24 Juni tal van mannen van buiten, in „de eerste plaats mannen van de wetenschap, van de industrie, tot „zelfs uit het naburige Duitschland, gastechnici, notabelen en ook „vele vertegenwoordigers van de pers uit Noord en Zuid saamge- komen om op uitnoodiging van een consortium een nieuw gaslicht „te zien branden. „Daar de heeren, die zich voor dit niewe verlichtingssysteem „interesseeren, de proefneming voortreffelijk geheim hadden weten „te houden, was van den aard van het licht slechts hier en daar „een vrij onvolledig gerucht uitgelekt, en was dus voor de meeste „bezoekers de verrassing over het schitterend fraaie licht des te „grooter. Alvorens aan de hand van den heer J. D. van der Made, „ingenieur te Loenen a.d. Vecht, die voor de nieuwe verlichting „de installatie en de leiding bouwde, in eenige technische bijzonder heden te treden, zij het mij vergund mijn indruk van het lichteffect „en van de wijze van branden te geven. „Men moet weten dat Breukelenevenals zoovele kleine ge- „meenten in ons Vaderland zich voor hare openbare verlichting „met petroleum moest behelpen, waarvan de pitten, als gloeiende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 136