679 ■=-
doen ver wezenlij ken van de in Nederland aan de orde gestelde Traag
betreffende het samensmelten der Nederlandsche en Indische officiers-
kaders, leTeren deze Fransche schrijvers zulke argumenten tegen de
hier bedoelde fusie, dat wjj ze gaarne ougeTraagd zouden willen ter
kennis brengen Tan al de Leden der Commissie, die dit Traagstuk
in beoordeeling hebben.
Een koloniaal leger, zoo zeggen beide marinedokters, moet uitsluitend
bestaan uit officieren en soldaten, die Toor dat leger zijn uitgekozen
en opgeleid. Een koloniaal kader, dat aanhoudend omwisselt met
nieuwelingen uit het moederland, kan niet goed zijn. De officieren
in het bijzonder moeten zijn: vdes officiers d'aptitude et d'education
toutes particulier es".
In gelijken geest schrijft de kolonel Corbin daarover in zijn opstel
„Larmée coloniale", en kan hij er alleen vrede mede hebben, dat
enkele malen eenige officieren van het leger in Frankrijk, „que
tente la vie d'aventures", ruilen met collegas van het koloniale leger,
die te zwak zijn, om bij dat leger te blijven dienen.
^r0 zÜn thans genaderd tot het domein van den genieofficier, die
onze kampementen, kazernes, officierswoningen en hospitalen bouwt.
De Schrijvers openen hunne beschouwingen over een en ander met
de mededeeling, dat elke geldelijke uitgaaf, die gedaan wordt om de
hygiene van den soldaat te bevorderen, in waarheid eene geldsbespa-
ring is.
Met nadruk vorderen zjj dan ook, dat de Europeesche soldaat in
de heete luchtstreken, alwaar hij zijn grootsten vijand in het klimaat
dient te zien, goed gehuisvest worde.
Weg dus zooveel doenlijk van de ongezonde lage kustlanden en een
verblijf gezocht in de hoogere streken.
Dat de Nederlanders zich reeds in deze goede richting niet onbetuigd
laten, toonen de Schrijvers te weten.
Meer in het bijzonder echter wijzen zjj op hetgeen de Eugelschen
te dien aanzien in Britsch-Indië doen, en teekeneu hierbij aan, hoe
hun „Summerstations" reeds duizenden soldaten het leven hebben
bespaard.
Nu een veertig jaar geleden bedroeg de sterfte in het Britsch-Indisch
leger jaarlijks ongeveer Vis Tan de sterkte, thans omstreeks de helft