690
"Maar 't beeft sedert 1875 aan foorstellen tot verbetering uit Indie
niet ontbroken. Die voorstellen waren echter in Nederland niet
gewild integendeel
De cursiveering is van mij. Ik vind deze uitspraak nog al tee
kenend en geef haar aan de voorstanders der Fusie, welke mochten
deokeD, dat het nu eerst hoog tijd wordt voor het vernietigen der
militaire onafhankelijkheid van Indië, beleefd in overweging.
Al de andere voor- en nadeelen der Fusie laat ik nu liever onbe
sproken. Ze zijn in de beide avonden van Krijgswetenschap voldoende
behandeld. Ik heb alleen willen protesteeren tegen de opvatting
van den Heer Thomson, als zouden door mij wenschen gekoesterd
worden, die gevaarlijk zijn voor het belang van den Nederlandschen
Staat.
Misschien ben ik, al schrjjvende, door mijn geestdrift medege-
sleept en heb ik daardoor in het door Z. E, G. bedoelde opstel rethorische
wendingen gebezigd, die wat kras lijken bij kalmer nadenken. Yooral
mijn variant-citaat van Gambetta schijnt den Heer Thomson boos te
hebben gemaakt. En van den ijverigen voorstander der Fusie kan
ik me dat wel begrijpen, hoezeer 't me spijt zoo verkeerd begrepen
te zijn.
Heusch, hier schuilde geen particularistische angel onder 't gras.
Ik stel er prijs op te verklaren, dat ik me minstens even vurig
Vaderlander voel als de Heer Thomson en dat ik juist wil, dat Neder
land zijn koloniën behoudt.
Echter zal dit schoone doel, m.i., niet bereikt kunnen worden
door Indië op militair gebied volstrekt afhankelijk van Nederland
te maken, doch door het tegenovergestelde beginsel zoo consequent
mogelijk toe te passen. En wanneer ik de Fusie zoo heftig bestrijd,,
dan is dat juist, omdat deze (ook volgens den Heer Thomson) de
kroon zetten moet op het werk dergenen, die de banden toehalen
willen.
Immers, wanneer er maar één officierskorps zijn zal, vervallen al
de verlangens naar inrichtingen van militair onderwijs, schietscholen,
krijgsschool enz. in Indie. Eerst dan zal men gerust kunnen zijn
en Indië absoluut afhankelijk weten van het moederland. Maar