691 dan zal men Indië ook rijp gemaakt hebben voor de wegname door een maritiem sterke mogendheid. Alleen toch wanneer de Nederland» sche zeemacht de verbinding openhouden kon, zou een versterking uil Nederland Indië kunnen bereiken. Mag men 't werkeljjk hierop laten aankomen Ik resumeer dus als stellige nadeelen der Fusie, welke door de voorstanders dezer zaak niet weerlegd zijn: le. De band tusschen moederland en koloniën op militair gebied wordt zoo nauw, dat de koloniën geen maand lang op eigen beenen zouden vermogen te staan. Ea hulp uit Nederland is bepaald niet in alle omstandigheden verzekerd. 2®. Uit het eerste voortvloeiend, dat Nederland dus in veel grooter gevaar verkeeren zou zijn koloniën te verliezen. Het Staatsbelang zal veel beter behartigd worden, wanneer men Indië de middelen verschaft zich desnoods zonder hulp uit Nederland staande te houden. Daarom herhaal ik: Men geve aan Indië een eigen Marine, late het een eigen Leger behouden. Men zorge voor een Militaire Academie, een Hoogere Krijgsschool, Schietschool enz. in Indië zelf. De aanvulling van het officierskorps aldaar moet verzekerd zijn gedurende tijden, dat men op steun uit Nederland niet rekenen mag. Daarmede behoeft volstrekt geen particularistische neiging gevoed te worden. Het menschenmateriaal, de recruten, de officiers-adspiranten zal men immers toch grootendeels uit Nederland moeten trekken. Ik wensch niets anders dan de opleiding enz. in Indië te doen plaats hebben. Nadeelen, die het tegenwoordig stelsel aankleven, kunnen ook zonder Fusie verholpen worden. Indische officieren met verlof zou men toch wel dienst kunnen laten verrichten, bijvoorbeeld. Doch voor mij ligt het zwaartepunt der zaak niet zoozeer in de mindere of meerdere bruikbaarheid, energie, studiezin enz. der Fusie officieren boven de tegenwoordige Indische en Nederlandsche kamera den, doch evenals voor den Heer Thomson in het Landsbelang. Het belang van Groot-Nederland eischt een krachtig, militair- onafhankelijk Indië. De Fusie evenwel zal veroorzaken, dat men een kolonie krijgt, die niet op rich zelf staan kan, tegenover een moederland, dat te veel hooi op zijn vork genomen heeft.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 163