698 aantal plaatsen over de verschillende wapens, blijkt voldoende, dat die jaarlijksche vaststelling niet veel meer is dan de invulling van het een of ander periodiek. Onze ervaring van militaire bureaux trouwens naar hetgeen wij meermalen van andere zijde vernamen is het op civiele bureaux evenzoo gesteld heeft ons de overtuiging geschonken, dat dergelijke periodieken veelal zus of zoo ingevuld werden „omdat het altijd zoo geweest was"; persoonlijk hebben wij het bjjgewoond, dat periodieke stukken jaren lang ingediend werden, ofschoon de oorzaken, die tot hun wording aanleiding hadden gegeven, reeds hadden opgehouden te bestaan. In ieder geval, hoe dit ook zij, de eenige bedoeling van ons stukje was te wijzen op den misstand, die bij de verdeeling der open gestel de plaatsen, onzes inziens, wel degelijk bestaat, en die wij thans nemen wij gaarne aan, dat wij in dezen mistastten aan sleur toe schreven. Kolonel Nieuwenhujjzen en Overste Staal hebben beide gronden aangevoerd voor de door ons gewraakte verdeeling, grondeo, welke wij niettegenstaande, dat wij herhaaldelijk ernstige pogingen aanwendden om deze te leeren kennen nooit te weten zijn kunnen komen. Volgens kol. N. is reeds jaren geleden in den boezem van het Dep. v. O. in Indië van gedachten gewisseld over de wenschelijkheid en uitvoerbaarheid van het beginsel, om de beschikbare plaatsen voor de officieren van alle wapens open te stellen, zonder zich te storen aan een bepaald aantal voor elk wapen. „Men is echter van oordeel geweest, „dat, wanneer bij kleine wapens als de cavalerie, artillerie en genie „van het Indische leger, volgens dat beginsel de enkele van die wapens „examen doende officieren in den wedstrijd om eene plaatsing op de „Krijgsschool een paar jareD achter elkander voor de zooveel sterker „opkomende infanterie de vlag moesten strijken hetgeen volgens „dat beginsel en blijkens de ervaring in Indië, niet tot de onwaar schijnlijkheden zou behooren dit bij kleine wapens de ambitie, „om naar de Krijgsschool te gaan, niet zou verhoogen". Overste Staal zegt „De H. Krijgsschool is geen stafschool" in theorie is dit vol komen juist, in de practijk is het tot nog toe voor het Indische leger weinig juist geweest en zal het dit bij 6 plaatsen 's jaars misschien

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 170