709 is, dat bij de bereden korpsen de diensten van Vrijdag en Zaterdag omgewisseld worden. Deze maatregel zou bovendien nog het voordeel opleveren, dat de troepenpaarden niet, zooals nu het geval is, den dag, na het maken van een zwaren marsch, totaal niets uitvoeren. Even goed ais het voor ons wenschelijk is om na het maken van een grooten tocht den volgenden dag eenige beweging te nemen, opdat het lichaam lenig blijve, even goed geldt dit voor de paarden en muildieren. Meermalen hebben wij vooral bij de oudere dieren des Maandags morgens kunnen waarnemen, dat de langdurige rust na een zwaren marsch hen stram en stijf had gemaakt. Terloops zij hier vermeld, dat eene regeling in bovenbedoelden geest met het meeste succes reeds bij enkele korpsen elders is inge voerd geworden. Te Batavia kan dit voorshands niet plaats vinden, aangezien daar des Vrijdags de krijgsraad zitting houdt en dientengevolge herhaaldelijk officieren aan den dienst op dien dag onttrokken zijn. Het is dus raadzaam om op dien dag geen grooten dienst te commandeeren. In hoeverre het echter mogeljjk is, om hierin verandering te brengen door de krijgsraden op een anderen dag dan Vrijdag zitting te doen houden, kan door ons niet beoordeeld worden. We willen echter hopen, dat de bevoegde autoriteiten dit plan in nadere overweging zullen nemen en vertrouwen, dat zij, indien zich geene overwegende bezwaren daartegen verzetten, gaarne de gewenschte wijziging zullen tot stand brengen. Zaterdag, den 2den Juli, had de eerste jachtrit plaats. Als jager- meester fungeerde de l8*8 Luitenant der artillerie Beunk. Om half zeven waren 20 leden op het rendez-vons, den Leeuw op het Water- looplein, vereenigd. Het parcours liep over Senen, den weg naar Mr. Cornelis, Oostwaarts door gang Santgong, over de Chineesche graven, Djawa, Tjempaka-Poetih, Serdang, Soemoer Oetan, Kema- joran, vervolgens N. O. waarts tot de Soenter, daarna N. W. waarts tot Pisang Batoe, over Mangga Besar, de Chineesche graven van Santijong en terug naar het Waterlooplein. Voor eerste rit was de afstand niet groot genomen, 20 K. M. en werd er gemiddeld gereden 5 op 5, nu en dan afgewisseld door galop.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 181