736
ringsbewijzen, geldelijke beseheiden, menagerekeningen, korpsperiodie-
ken enz., enz., het toezicht op het behoorlijk bijhouden van de
administratie-, uitbetalings- en reparatieboeken en van meer andere
registers en aanteekeningen, in het algemeen, met de vele adminis
tratieve beslommeringen, den compagnies-commandant op de schouders
gelegd, gaat voor dezen veel kostbare tijd verloren, welke nuttiger
in het belang der tactische oefeningen en leiding zijner compagnie
zou kunnen worden aangewend.
De wenschelijkheid der opheffing van de compagnies-administratie
oehoeft m.i. dan ook geen verder betoog en mag zeker ook als
algemeen erkend worden aangenomen.
Tot de administratie der compagnie rekenen te behooren:
a. Het beheer en de verantwoording van de ten behoeve der
compagnie ontvangen en uitgegeven gelden.
b. Idem als voren van de ontvangen en verbruikte vivres eu
fourages.
c. Het beheer over de in gebruik zijnde voorwerpen van kazer
neering, keukengereedschappen, fournituren enz.
d. Idem van de bij de compagnie aanwezige wapenen, voorwerpen
van ledergoed, slag- en blaasinstrumenten.
Het beheer over de sub c. en d. genoemde voorwerpen, in hoofd
zaak bestaande in het in goeden staat doen houden en het tijdig
doen verwisselen van de defecte artikelen, kan voor den compagnies
commandant geen noemenswaardig bezwaar opleveren, en mag, ook
omdat de verantwoording daarvan, zonder eenige bemoeienis van den
kwartiermeester, bij de officieren van kleeding en wapening berust,
gevoegelijk buiten beschouwing blijven.
De hier voren geschetste ongunstige toestand heeft dan ook in
hoofdzaak betrekking op het beheer en de verantwoording der door
ien compagnies-commandant ontvangen gelden, vivres eu fourages,
voor welk beheer hij ook rekenplichtig is aan den kwartiermeester
(art. 7 der compagnies Instructie).
Onder afschaffing der compagnies-administratie meen ik dan ook
te moeten verstaan het ontnemen van evengenoemd beheer aan den
compagnies-commandant en de overbrenging daarvan bij den kwar
tiermeester.