744 Artikel 25 moet in verband met het vorenstaande eenigszins worden gewijzigd. DERDE AF DEELING. Artikel 48. Tot nog toe doet de kwartiermeester slechts betalingen op wettige bewijzen, welke alle bij zijne geldelijke afrekening worden overgelegd. Niet alzoo bij de voorgestelde regeling, volgens welke hij dagelijks op voorloopige bewijzen aan compies.-commdten. gelden verstrekt, welke om de 10, 11, 8 of 9 dagen dan wel op het einde der maand worden ingetrokken. Ten einde te allen tijde een behoorlijk overzicht van den stand zijner kas mogelijk te maken, zullen die voorloopige uitgaven moeten worden aangeteekend in een afzonderlijk register, op de wijze b.v. als voor de administrateurs van hospitalen is voorgeschreven in art. 38 hunner Instructie. Men richt dat register of journaal zoo men wil zoodanig in, dat het een overzicht geeft, zoowel van de aan elke compagnie of elk onderdeel, als van de in totaal gedane voorloopige uitgaven. Het zal om de 10, 11, 8 of 9 dagen moeten worden afgesloten, waarbij de uitbetaalde soldijen en verdere inkomsten, de bedragen „alzoo komt aan", dus van de uitbetalingsboeken, in mindering strek ken van de gedurende het afgeloopen tijdvak verstrekte voorschotten. Met de alsdan nog onvereffend gebleven bedragen, waarvoor, zooals reeds werd gezegd, door de compies.-commdt™. nieuwe bewijzen worden afgegeven, wordt het register weder geopend. De vierdevijfdezesde en zevende Afdeeling kunnen buiten be schouwing blijven. ACHTSTE AFDEELING. Artikel 81 kan met eene kleine wijziging behouden blijven. Artikelen 82, 83 en 84. Met de intrekking der modellen l0 en N°. 6 vervalt ook de wijze, waarop de soldijen en verdere op de tiendaagsche aantooning gebracht wordende inkomsten worden verantwoord en gaan ook de aanteekening der aankomende rations vivres en fourages, alsmede de contróle op de berekening der soldijen enz. in het uitbetalingsboek, verloren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 224