765 danig te plaatsen (als oefening), dat zij al de handelingen van de dubbelposten en post voor het geweer zien kan, zoodat de fouten door allen kunnen worden opgemerkt en tot waarschuwing en leering kunnen strekken. Men verbetere niet altijd dadelijk de gemaakte fouten, doch vrage ook dikwijls een anderen fuselier, hoe hij in een dergelijk geval zou handelen. Men zorge steeds, dat de troep bezig is, zoodat er geen tijd overschiet om onattent te zijn. KONDSCHAPSDIEN ST. Het moeilijkste gedeelte van den velddienst is wel de kondschaps- dienst in het algemeen, die van het maken eener verkenningspa trouille in het bijzonder. Ten einde het voorstellingsvermogen (vooral van den inlandschen militair) eenigszins te gemoet te komen, neme men als voorbeeld aan het loopen van een groote soort boktor (gigi-an) met lange voelhorens. De meeste Inlandsche militairen hebben zoo'n insect meer dan eens gezien, en weten ook, dat het een flink gebruik maakt van de voelhorens. Bij eene verkenningspatrouille vergelijke men de voelhorens met de manschappen belast met den veiligheidsdienst, terwijl de comman dant het hoofd (kop) vertegenwoordigt en de patrouille zelf het lichaam van het diertje. Alles nu, wat voor de patrouille van belang is, als mede de wil van den commandant, moet door teekens, dan wel door mededeelingen op geen luiden toon uitgesproken, worden overgebracht. Het grondig onderricht geven in het maken van patrouilles in het algemeen, acht ik van zeer groot belang, omdat de man daarbij goed leert waarnemen, zelfstandigheid, vlugheid van handelen, handigheid in het overwinnen van terreinhindernissen en terreinkennis verkrijgt. In den beginne geve men opdrachten, waarbij geen tegenpartij is, zoodat de te verkennen terreindeelen en terreinvoorwerpen kunnen genaderd worden en dus de opdracht volledig kan worden uitgevoerd. Eerst later make men gebruik van eene tegenpartij. Europeesche sergeanten krijgen hunne opdrachten in den regel schrif telijk, waarbjj dan, zoo noodig, een schetskaartje wordt gevoegd. In landsche sergeanten krijgen mondelinge opdrachten. Schriftelijke op drachten kan men thuis reeds gereed maken, zoodat zij op het terrein kunnen worden uitgereikt. Dl. II, 1899. 51

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 245