769 Sedert 1870 zijn de Imperial troops verdwenen uit alle koloniën met zelfbestuur, uitgezonderd uit de garnizoenen van Halifax (Nieuw- Schotland) en Kaapstad. De kroonkoloniën zijn uitsluitend bezet door Imperial troops, behalve Malta en Bermuda, die bovendien een „Local Force" hebben, terwijl Britsch Guyana de eenige kroon kolonie is zonder Imperial troops. Daarentegen onderhoudt het eene gewapende politiemacht. Britsch-Indië heeft ook zijn eigen leger (Indian Army), terwijl sommige kroonkoloniën volunteerkorp- aen bezitten. De Imperial troops, omvattende alle wapens en diensten, worden om de beurt gedetacheerd van het leger in het moederland voor een bepaalden tijd; bij de infanterie geldt als regel, dat van elk regiment, dat aan de beurt is, één bataljon kolonialen dienst verricht. In dat geval blijft het tweede bataljon achter en dient tot aanvulling 1). Britsch-Indiè wordt bezet door eene sterke afdeeling Imperial troops en het Indische leger, bestaande uit 1. Het Bangaalsche leger (Bengal Native Army), 75 bataljons infanterie (hieronder het426,436en 44e Gurkhas), 30 regimenten cavalerie, 10 batterijen bergartillerie, 1 compagnie vestingartillerie, 8 compagnieën genietroepen. 2. Het leger van Bombay (Bombay Army), 26 bataljons infanterie, 7 regimenten cavalerie, 2 batterijen bergartillerie, 5 compagnieën genietroepen. 3. 5 Gurkhas-regimenten a 2 bataljons. i 4. Imperial Service Troops, V Punjaub Frontier Force, Central India Horse, Hyderabad Contingent. Over de samenstelling van het Indian Army is reeds in dit tijd schrift een artikel verschenen van den toenmaligen kapitein-intendant 1) De Britsche linieregimenten tellen over het algemeen slechte twee bataljons; vam ■de garde heeft één regiment [Grenadier Guards] er driede overige ook twee.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 249