775
van allerlei verouderde stelselsdaarentegen zijn de infanterie-volunteers,
evenals de infanterie van het staande leger, met het geweer van 7,62
m.H. bewapend.
In de Local Forces niet alleen, doch ook in de Imperial troops
en in het Imperial Service Corps heerscht wat betreft indeeling, bezol
diging, enz. de grootste verscheidenheid. De volunteer-troepen der
verschillende koloniën vooral munten uit door groote verschillen in
organisatie. Hebben b.v. de Jamaica volunteers een verplichten drie
jarigen diensttijd (zij 't dan ook met slechts 15 oefeningen per jaar),
op Trinidad daarentegen zijn de volunteers geheel vrijgelaten in hunne
indeeling en diensttijd, terwjjl de volunteers van Kaapland meer het
karakter dragen van militie. Hiertegenover staat weer Ceylon, waar
de volunteers zelfs geen verplichte oefeningen hebben. Yele Inlandsche
troepen hebben Dog enkelladers van verschillende systemen. Dat niet
temin Groot-BrittaDje's legermacht op den oppervlakkigen beschouwer
immer een uitstekenden indruk maakt, is te danken aan hare flink-
gebouwde manschappen, meest allen ervaren sportsmen, gekleed in
schitterende uniformen.
De talrijke artillerie en torpedisten springen bij de koloniale troepen
terstond in het oog. Blijkbaar wordt allerwege groote wasrde aan
deze wapens gehecht voor de kustverdediging. Zelfs zijn de permanente
troepen meestal voor een goed deel uit artillerie samengesteld. Ook
de vele korpsen bereden infanterie (mounted infantry, mounted rifles)
trekken onze aandacht. Groot-Brittanje is het eenige land, dat deze
wapensoort (vroeger in elk leger onder den naam „dragonders" be
kend en aanwezig) behouden heeft. In het moederland zijn bij elke
divisie cavalerie 2 bataljons bereden infanterie met Maxim-geschut
ingedeeld. Waarschijnlijk wordt de bereden infanterie mettertijd door
militaire wielrijders vervangen. C.
(Naar Defenders of the Empiredoor
J. Percy GrovesLieutenant-Colonel R. G. Artillery).