784 De overvalling gelukte nu ook geheel; de vijand zag zich zoo plot seling ingesloten, dat hij niet meer vluchten kon. Er werd evenwel geen tegenstand geboden en toen Cavaljé dit bemerkte, sprak hij de menschen vriendelijk toe, waarop een der inlanders hem verklaarde verheugd te zijn, dat de kompanie hen eindelijk gevonden bad, daar zij sedert lang gebrek leden en hier, aan de Soengej Soung een toevlucht gezocht hadden, omdat hun ladangs waren verbrand. Zij zouden gaarne meegaan naar Pengaron en wenschten in de kampong van Kiaij Sotoleksono te worden opgenomen. Luii. Cavaljé had intusschen de huizen laten doorzoeken en de daarin gevonden krisseD, lansen en parangs doen bijeenbinden. Daarna kregen de bewoners verlof hun goederen in te pakken en mede te nemen en vervolgens werden de huizen opgeruimd. De gevangenen, eenentwintig hoofden sterk (mannen, vrouwen en kinderen) volgden de colonne en een van hen diende als gids naar de kampong Rampat van waaruit de bij de colonne behoorende gids een weg wist naar Baleh. Bij Soengej Hatoeying werd het bivak opgeslagen op een door de colonne Scheepens verwoeste ladang. Den 8Bten Juni vroegtijdig oprukkende, werd omstreeks 2x/2 uur Baleh bereikt; door het veelvuldig doorwaden van rivieren enz. had de colonne veel last van voetwondeD, zoodat drie manschappen gedragen moesten worden. Bij aankomst te Baleh zond dan ook luit. Cavaljé aan den ka pitein Benschop het volgende bericht: „Met mijne patrouille op heden alhier aangekomen, verzoek ik U.W.E.Gr. beleefd, mij wel een ijzeren laadprauw te willen zenden om mijn reis tot Pengaron te kunnen vervolgen, aangezien de marsch over land door mij en het grootste deel der manschappen niet kan worden gemaakt, uit hoofde van vele wonden aan de voeten. Ik deel U.W.E.G. nog mede, dat ik 21 gevangenen, zoo man nen, vrouwen als kinderen medevoer, zijnde dit de bewoners eener kampong bij de Mangkau-rWiev boven Pampa." Om dezelfde reden bleef men den 9den Juni te Baleh. De luit. Cavaljé voelde zich door die rust genoegzaam hersteld om den vol genden dag met 15 bajonetten en 8 bannelingen den terugmarecli

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 264