786 had men de voldoening den vijand, een oogenblik althans, te zien stand houden en met de bajonet te kunnen aanvallen. Zooals men echter uit bovenstaand uitvoerig verhaal heeft kunnen zien, wisten de troepen ook zonder dien prikkel (en de daarmee verbonden kaos op onderscheiding) hun plicht te doen en volgden zij met toewijding hun energieke aanvoerders. De woorden, waarmede het rapport eindigt: „Ik ben ten volle tevreden over het gedrag der onderofficieren en manschappen ge durende den togt" mogen dan ook als flink verdiend worden be schouwd. B.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 266