791 goede schutters te vormen zonder kennis van de hoogst eenvoudige eigenschappen van het geweer. Het theorethisch onderwijs heeft natuurlijk zijn grenscommentaar is dunkt me overbodig. Te bejammeren is het, dat niet overai geschikte terreinen gevon den worden en zoodoende een groot gedeelte der Infanterie van eenige hoogst nuttige oefeningen verstoken moet blijven. Het Y.8. tracht daarin te voorzien, door er voor in de plaats te geven, oefeningen op kleinere afstanden en oefeningen op dezelfde afstanden met losse patronen 124, 157 en 163). De meest geschikte plaats van den onderwijzer wordt hier recht voorwaarts van den schutter genoemd. De geschiktheid dier plaats is m.i. zeer twijfelachtig. Men denke slechts aan het nagaan van het drukpunt nemen, en aftrekken, het uitspringen der hulzen en den knal van het schot (zie ook 94). Nog steeds worden volgens tarief No. 26 1) per man 's jaarlijks 180 scherpe patronen verstrekt. Vermakelijk is het na te gaan hoe veel patronen in één seizoen verschoten kunnen worden. Het prijs schieten niet mede gerekend, kan een man 40 malen per jaar schieten, waarvan er 28 individueele- en 12 gezamenlijke oefeningen zijn. Stel nu eene compagnie van 100 man en dat elk man 7 patronen per individueele oefening verschiet dat zeer mooi is en 10 pa tronen per gezamenlijke oefening. Men komt dan tot de merkwaar dige som van (7 X 100 X 28) (10 X 100 X 12) 31600 patronen. Tarief 26 geeft slechts recht op 18000 patronen. Ik heb den moed niet u hier het verschil dier beide sommen mede te deelen, maar wel weet ik u te verklaren, dat ettelijke suppletoire begrootingen noodig zullen zijn en dat korps- en detachements com- mandanten nog vele malen hunne hoofden daarmede kunnen breken. Yerder stel ik me de vraag: „heeft het Gouvernement er belang bij, dat het teruggevonden lood wordt ingeleverd?" Zoo ja! Waarom dan niet aan de compagnieën een kleinigheid daarvoor terug betaald? Welk een prikkel zou dat zjjn om veel te vinden en veel in te leveren 1 1) Tarief 26 werd bij A. O. No. 11 van dit jaar ingetrokken, bij A. O. No. 12 werden vervolgens onder meer op nieuw 180 scherpe patronen per man beschikbaar gesteld. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 271