792
Die kleinigheid zou het schietfonds zeer te stade komen en de fuseliers
zulks wetende, zouden meer ijver aan den dag leggen de verschoten
kogels terug te vinden.
Materieel. Daar men aan het eenmaal ingevoerde stelsel van
kamerschietoefeningen heeft vastgehouden, heeft het materieel slechts
eenige noodzakelijke wijzigingen ondergaan.
De kogeltjes zijn tot een minimaal kaliber vervormd. Gelukkig!
Want niemand behoeft zich nu meer te ergeren aan de afschuwelijk
groote gaten, die de kogels van voorheen veroorzaakten.
De steun is een nieuw instrument. Dat zij na eenige oefening, bij
officieren en kader, voldoet, is niet te ontkennen. Maar dat elk sol
daat, ook na veelvuldig onderwijs, vlug en handig met den steun leert
omgaaD, is stellig te betwijfelen. Een officier met de oefening belast,
loopt gevaar een penchant te krijgen voor baboe, als niet de korpo
raal of onderoffioier, die er bij is, die functie reeds waarneemt. Dat
kan toch zeker niet de bedoeling van het Y. S. zijn.
Het tot patroon maken van een cylinder en het telkens vullen van
een houder vooral bij een beperkt aantal cylinders is tjjdroovend
en doet dus schade aan de oefening. Het onderhoud is vrij gemak
kelijk, maar geweren, steunen en cylinders staan aan beschadiging
bloot. Het komt zelfs voor, dat de messing huls geheel van den
stalen cylinder schuift.
De richt- of schietbok is gedoemd oud te blijven.
Wat een onhandig meubel is dat en met welke geringe kosten
zou het verbeterd kunnen worden? Geprezen moet het echter wor
den, dat ook hier de zuinigheid is in acht genomen.
Enkele hoofdstukken kunnen we nu gevoegelijk overslaan, daar zij
aan juistheid weinig te wenschen overlaten.
Wat de theorie van het schot betreft, valt slechts op te merken,
dat zij niet zoo uitvoerig is behandeld als in ons oud „Aanhangsel".
Evenwel is het bijna een puzzle rijk, wier oplossing ik en
wellicht ook vele anderen gaarne in een nieuw voorschrift zagen
opgenomen. (Noot (1) op blz. 41 maakt de oplossing urgent).
Het is meer bepaald de eigenschap van het geweer vermeld op
bldz. 41 S.Y. Of geeft 198 hiervan de juiste oplossing „Meestal"
is m. i. vrij onbepaald.