795
Zes onderofficieren van eene compagnie dus niet allen waren goede
schutters schoten op de ringschijf op 0 M., uit de vrije hand, drie
series. Meermalen schoten ze 58, 59 en 60 punten, zoodat ten slotte
niet was uit te maken, wie de beste schutter was. Van die 6
schutters waren er 3 scherpschutters. Het verschil is nogal
sprekend.
Als tweede motief gaf men vroeger op en ook nu weer stelt
men het als eisch dat elke schutter met zijn eigen geweer moet
schieten, ook met kamerschietpatroDen, opdat een ieder zijn geweer
goed leere kennen.
Waarom men dat beginsel nu niet heeft laten varen, ofschoon het
vroeger reeds met de oude geweren ook had kunnen gebeuren, be
grijp ik niet. Edoch, welk nut heeft het, dat de tot patroon gevormde
cylinder, hetzelfde voorkomen heeft als de scherpe patroon en wat
verwacht men wel van hetzelfde kaliber der kogels!
Die patroon wordt nimmer gelijk aan de scherpe en derhalve heeft
niemand er iets aan met zijn eigen geweer te schieten met kamer-
schietpatronen.
Over de hoedanigheid der patroontjes zullen we maar niet spreken.
Een ieder zou slechts kunnen bevestigen, dat zij uitermate slecht is.
Ik geloof werkelijk, dat men hierbij het doel voorbijstreeft. Zeer
zeker is het streven schoon, dat een leger zich verbetert uit eigen
kracht, maar voorloopig zullen we nog wel ettelijke malen leentjebuur
moeten spelen en ala dat met verstand en overleg gebeurt, behoeven we
ons volstrekt niet te schamen.
Het aantal oefeningen is zeer gering, wellicht krijgen we later
meer. Slechts op een afstand mag geschoten worden.
Opmerkelijk is nog het volgende. Hoewel veel van het Hollandsch
voorschrift is overgenomen, acht men het in Indië overbodig geza
menlijke oefeningen met kamerschietcylinders te houden, terwijl men hier
aan salvovuur toch grooter waarde mag hechten dan in Holland.
Overgaande tot het schieten naar de schijf, valt dadelijk mede
te deelen het prijzenswaardige vermeld in de 112, 118 en 119.
We zullen hopen, dat het incompleet aan officieren en geschikte
onderofficieren, deze goede bepalingen niet van nul en geen er waarde
zal maken.