815 „noopte tot gestadige machtsuitbreiding" is W. niet best te spreken. Toch is het een feit, dat wij, veelal tegen onzen zin, telkens ge dwongen worden om in een of ander deel van den archipel meer direct ons gezag te laten gelden. Door eerlijk en trouw besturen, kan men zich de sympathie verzekeren van een overheerscht volk, doch in 't algemeen, vooral waar dat volk een Aziatisch volk is, moet men beginnen om te overtuigen, dat men de macht heeft om zijn gezag te handhaven. Zoo zullen gezagsuitbreiding en legeruitbreiding, in 't algemeen gesproken, samen moeten gaan. Zeker zullen er telkens perioden komen waarin het mogelijk is om momenteel het leger in te krim pen, doch daarop volgt ten slotte nieuwe uitbreiding. Zoo klimt, al schommelend, de legersterkte van af het begin dezer eeuw aanhoudend en zoo zal ook in de toekomst niet anders verwacht kunnen worden. Wij en onze jongeren zullen nog te vechten hebben op Bali en Celebes, op Borneo en Sumatra, mis schien ook op Nieuw-Guinea; om van kleinere expeditiën op de talrijke kleinere eilanden niet te spreken. Tast staat het zeker, dat wjj bij een zeker niet onwaarschjjnlijken oorlog tegen een machtigen Europeeschen of Oost-Aziatischen vijand in hoofdzaak kracht zullen moeten zoeken bij het inlandsch element, het eenige, dat plaatselijk in voldoenden getale verkrijgbaar is. Trou wens dit alles doet weinig tot de zaak af. Houden wij beide onze meening! Niemand zal het schaden, want en hier haal ik met groote ingenomenheid de woorden van W. aan „Yele andere redenen maken het wenschelijk om de militaire waarde van den inlandschen soldaat te verhoogen!" Bravo Is tot hier toe de Heer W. met matige vaart tegen mijn dwalingen ingegaan, thans breekt de storm los! Ik stelde de vraag: Rebben wij van Kromo gemaakt, wat er van „te maken wasj hebben wij met vasten ivil zijn ondeugden bestreden zijne deugden ontwikkeld en opgevoerd tot de grootst mogelijke „hoogte?" Die vraag heb ik gemeend, dat door velen met mjj ont kennend zou worden beantwoord. Ik heb, erkennende, dat er vele

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 295