817 Yan die wetenschap had hij geen gebruik mogen maken. Het moge waar zijn, dat mij het geluk te beurt is gevallen om een onzer meest verlichte officieren in eene richting werkzaam te zien, die eerst over ettelijke jaren de algemeene zal kunnen zijn, zulks geeft echter den Heer W. volstrekt nog niet het recht, om daaruit af te leiden, dat ik speciaal dien persoon op 't oog had, toen ik sprak van officieren, die, den inlander begrjjpende, met dezen wonderen weten te doen. Ten allen tijde heeft ons Indisch leger meerdere officieren gehad, die algemeen bekend stonden als uitnemende aan voerders van inlandsche soldaten. Maar nog minder heeft de Heer W. het recht, om zonder eenig bewijs maar eenvoudig neer te schrijven, dat ik „de denkbeelden van zulk een uitstekend officier" in ruimen kring wil verspreiden en dat nog wel„door af te bre ken, wat de minder bedeelden met hunne gewone eigenschappen wisten te bereiken." Hoeveel ik geleerd heb van anderen, hoe gaarne ik van anderen leer, kan niemand beoordeelen dan ik alleen. Als ik meen ten nutte van ons leger werkzaam te kunnen zijn door de resultaten van mijn werken, getoetst aan eigen en anderer ervaring, te publiceeren, dan heeft daarom nog niemand het recht om te zeggen, dat ik te koop loop met denkbeelden van anderen. Opdat mogelijke kleinachting van mijn persoon of positie, kun digheden of ervaring niet zou influenceeren op de zaak, die ik ver- dedig, heb ik mijn werk niet met mijn naam onderteekend, wat ik wel zou gedaan hebben als die naam gewicht in de schaal had kun- nen leggen. Maar nu ik eenmaal mijn werk heb losgemaakt van mijne persoonlijkheid, om welke reden dan ook, mag iemand, die buiten mijn wil met mijn naam bekend is geraakt, van die kennis zeker geen gebruik maken om hetgeen door mij wordt voorgestaan afbreuk te doen. Dit toch doet W., als hjj te kennen geeft, dat ik in overmatige bewondering voor een buitengewone persoonlijkheid, het werk van anderen heb willen afbreken. Mijn doel was nimmer afbreken, wel opbouwen. Niet het ideale heb ik genomen als maatstaf, maar het bereikbare. Het is mijn eerlijke overtuiging, dat wij daar thans zeer ver beneden blijven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 297