822 0 Dat de tabel A, waarin gerekend werd op een G. T. in het mid den van het doel, niet in overeenstemming met de werkelijkheid Tcan zijn, spreekt uit bovenstaande tabel duidelijk. Het is ondoenlijk het mikpunt voor ieder doel en iederen afstand te verplaatsengeschiedde zulks, dan zou de regel, om op den voet van het doel te richten, geen regel meer zijn. De berekening in de reeds genoemde bijlage spreekt van „de gun stigste uitwerking", die de aangegeven vizieren beloven bjj de richting op den voet van het doel. Theoretisch mogen deze vizieren de aangewezene zjjn, de praktijk zal evenwel aantoonen, dat, al moge ook het aanbrengen van een drukpunt aan den trekker het „rukken" en daardoor te hoog afkomen van den schutter hebben verminderd, dit rukken nog bestaat en waar schijnlijk niet zal verdwijnen, waardoor, bij het gebruik van vizieren als met (a) gemerkt, de bundel zoo hoog wordt opgelicht, dat zij voor een groot deel verloren is. Bij bedoelde vizieren ligt het G. T. boven den bovenkant van het doel. Bij het gebruik van een 100 M. lager gesteld vizier zal onder de voorop gestelde omstandigheden de bundel, in de practijk, meer treffers in het doel brengen. Afstand, in Meters. Gebezigd vizier. Dracht inge volge noot (2 62 V.Y.S. Verhef fingen van die baan. G. T. ten op zichte van het midden van de schijf. Overeenkomende met een verschil in tg. van den vizier- hoek in °/00 van. DOELEN YAN 0.4 M. HOOGTE (TABEL A ZEGT 0.45 M.) 100 300 255 0.20 0.01 150 300 255 0.21 0.01 0.08 200 300 255 0.15 0.05 0.23 250 300 255 0.02 0.18 0.73 300 400 354 0.28 0 08 0.22 350 400 354 0.02 0.18 0.49 400 500 460 0.49 0.29 0.70 (a) 450 500 460 0.05 0.15 0.23 500 600 564 0.76 0.56 f- 1.10 (a)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 302