- 828
„Ik heb in zoo en zooveel tijd alle schijven één of meermalen
„getroffen mijn voorgesteld tactisch resultaat is verkregen."
Yerdween een eenmaal getroffen figuur uit de rij, werd daardoor
het doel kleiner, het treffen van de rest moeilijker, zoo zou ook de
tjjdduur, waarin alle schijven verdwenen waren, langer zijn dan nu,
om ze allen te treffen.
De uitkomsten der gezamenljjke oefeningen kunnen m. i. dan ook
alleen gegevens verschaffen omtrent de vorderingen gemaakt in de
sc/uetvaardigheid van den troep in engeren zin.
Deze neemt toe, wanneer op het schietterrein groepen in staat zijn
hun butdelvuur binnen steeds nauwere grenzen terug te brengen en
dat de vuurleider wete de door het vuur van zijne groep onveilig
gemaakte strook zoo dicht mogelijk naar het daarvoor meest in aan
merking komende doel te verplaatsen, door zoo mogelijk een zuiver
mikpunt aan te geven.
Meerdere spreiding en verdeeling van het vuur ontstaat in de
praktijk spoedig genoeg.
III. De snelheid van het vuur, waarmede de uitwerking bij
overigens gelijke omstandigheden, vrijwel recht evenredig is, is
binnen nauwe maximum grenzen beperkt.
Worden die overschreden, dan wordt met het grooter worden der
spreiding, de uitwerking van den bundel geringer.
In onze reglementen [vinden wij eenige gegevens daaromtrent in
192 ad. 4 RS. en 147 Sehietv,, waaraan echter nog wel iets
is toe te voegen.
De cijfers door den majoor B. daaromtrent gegeven zijn m.i. aan
eenige bedenking onderhevig.
De praktijk leert n. 1. het volgende:
De meeste schutters kunnen, zoolang het aangegeven doel, als dit
een menschelijke figuur voorstelt, zich duidelijk tegen den korrel
afscheidt, en dit is op i 300 M. nog het geval, hun geweer in 4
secunden lichten, wat overeenkomt met den tijd benoodigd voor
het gewoon tellen van 1 7, waarbij op 1 het geweer in den aan
slag wordt gebracht en op 7 „vuur" wordt gecommandeerd of de
man zelf aftrekt.
Boven den afstand van 300 M hebben zij voor het in het goede