829 horizontale vlak brengen van de vizierlijn voor iedere 100 M een tel of 4/7 seconde meer noodig. Om tot vuren gereed te zijn, zijn telkens na het vallen van het eerste schot 5 seconden noodig, behalve wanneer een houder moet worden ingebracht, waardoor de tusschentijd 10 seconden wordt. Wij krijgen dus: sec. 0 4 9 13 18 22 27 31 schot aan vuur aan 1® houder vuur 2® aan vuur 3® aan vuur 4® sec. 36 40 50 54 59 63 68 72 schot aan vuur aan 5® vuur 6® aan vuur 7® aan vuur 8® houder sec. 77 81 86 90 100 104 109 113 schot aan vuur aan 9® vuur aan 10® vuur 11® aan vuur 12® een en ander voor afstanden beneden de 300 M. Wij hebben dus voor de gezamenlijke vuren, waar bij salvovuur 6 en bij tirailleurvuur 12 patronen worden verschoten,: tot 300 M. 54 sec. en 113 sec. 400 M. 54 -f 6 X 4/7= 573/7 sec. en 113 -f- 12 X 4/7 122 500 M. 61 sec. en +129 600 M. +64 sec. en +135 700 M. 68 sec. en +140 enz., onverwachte stoornissen, niet in rekening brengende. Yolgens dezen maatstaf voldoet de man stellig aan de voorwaarde in 192 ad. 4 R. S. gesteld, dat hij niet meer dan 8 schoten per minuut mag afgeven, integendeel hij bljjft nog vrij ver beneden die grens. Bij het beoefenen van het tirailleurvuur ontmoet men geregeld neigingen, om van de juiste snelheid af te wijken, bij het levendig tirailleurvuur kan echter de maximum snelheid van het salvovuur onder normale omstandigheden, als boven aangegeven, worden gevorderd. Dl. II, 1899.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 309