I. Aanleiding tot de excursie. EEMGE AAXTEEKENINGEN BETREFFENDE DE SERAWAI-EXCURSIE. {Met Plaat VI). De oorspronkelijke bewoners van het eiland Borneo zijn de zoo genaamde Dajaks, welke tot nog toe het grootste gedeelte der bevol king uitmaken. Gaandeweg zijn zij door volksplantingen van Ma- leiers en Chineezen en op sommige punten van Boegineezen meer en meer van de kuststreken naar het binnenland verdrongen. Toen het Nederlandsche Gouvernement zijne macht in de tegen woordige Wester-Afdeeling van Borneo vestigde, sloot het dan ook contracten met de Maleische vorsten, die aldaar het gezag in handen hadden. Bij deze contracten verbond het Gouvernement zich om de regeerende vorstenhuizen in hun gezag te helpen handhaven, waar voor het Gouvernement verschillende voordeelige bepalingen in ruil maakte. De vorsten behielden evenwel een zeer uitgebreide macht in hun gebied en zijn te beschouwen als tamelijk zelfstandig heerschen- de leenmannen van het Gouvernement. Onder deze vorsten behoorde ook de Panambahan van Sintang, onder wiens bestuur ook ressortee ren de streken, werwaarts de excursie, waarover hier sprake, heeft plaats gehad. Dat de Dajaks op den duur niet erg met de regeering dier Inlandsche vorsten zijn ingenomen, is reeds bij verschillende gelegenheden gebleken, zij hebben dan ook duidelijk te kennen gegeven, gaarne onder het rechtstreeksch bestuur van het Gouver nement te willen komen. Dit zal wel niemand verwonderen, die meer van nabij met de wijze van regeeren dier Inlandsche hoofden heeft kennis gemaakt, daar nagenoeg overal, waar zij aan het bestuur zijn, de bevolking op een ergerlijke manier wordt uitgezogen. Het zijn in het Sintangsch gebied niet alleen de Dajaks, maar ook de Maleiers Dl. II, 1899. 56

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 313