834 zelf, die er over klageo, dat zij door de gemachtigden van den vorst, wanneer deze rond gaan tot het innen der hasil, van alles, wat zij aan waarde bezitten, als het ware worden beroofd. Uit den mond van Maleiers werd meermalen gehoord, dat zij zich geen voor werpen van eenige waarde om bovengenoemde reden aanschaffen. In deze streken namelijk vinden wij overal langs de groote rivieren Maleische nederzettingen, die optreden als tusschenpersonen tusschen de, in het binnenland en langs de kleinere rivieren wonende, Dajaks en de buitenwereld. En ook deze Maleiers trachten op hunne beurt weder van de Dajaks te halen, wat zij ervan halen kunnen. De Dajaks leven in hoofdzaak van boschprodukten, welke door tusschen- komst van de Maleiers aan de markt gebracht worden, en leiden van die opbrengsten een vrij armoedig bestaan. Toen dan ook een Dajaksch hoofd, met name Raden Pakoe, welke uit zijn gevangen schap te Sintang, werwaarts hij uit Pontianak was overgebracht, ontvlucht was, bij zijne stamgenooten terugkeerende, mededeelde, dat hij door het Gouvernement was aangewezen als hoofd der Dajaks, vond hij direct algemeenen steun. Een aardig staaltje van de lichtgeloovigheid der Dajaks zij het volgende. Raden Pakoe had, om aan zijne beweringen eenigen schijn van waarheid te geven, een paar rekeningen van Hollandsche firma's, voorzien van de noodige afbeeldingen van behaalde bekroningen op verschillende tentoonstellingen, machtig weten te worden en liet deze dienst doen als gezegelde aanstellingsbrieven van het Gouvernement, hetgeen door de Dajaks voor echt werd aangenomen. Men verlieze hier niet uit het oog, dat de Dajaks naar de streek, waar zij wonen, weder onderverdeeld zijn in een groot aantal elkaar dikwijls vijandig gezinde stammen, zoodat de steun, welken Raden Pakoe ondervond, zich hoofdzakelijk beperkte tot de stammen, welke aan de Soengei Serawai hunne nederzettingen hebben. De aanhang, welken hij zich had weten te verwerven, was evenwel belangrijk genoeg om de betrekkelijk gering in aantal zijnde Maleische nederzettingen in gevaar re brengen. Het plan der Dajaks was om al de Maleische nederzettingen af te loopen, zoodoende de macht in banden te krijgen en zich vervolgens onder het direct bestuur van het Gouvernemeut te stellen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 314