836 nevens één houwitser onder een onderofficier der artillerie met bedie ning en een ambulance, bestaande uit een officier van gezondheid met een ziekenoppasser en een handlanger, zoo spoedig mogelijk zou embarkeeren om met de contractueele stoomboot naar Sintang ta worden overgevoerd. Het hoofd van gewestelijk bestuur en de militaire commandant zouden de colonne vergezellen om naar bevind van zaken de noodige maatregelen te kunnen treffen. Deze colonne vertrok den 12en Decem ber van Pontianak om 2 dagen later te Sintang te arriveeren. Da hier ingekomen berichten waren van dien aard, dat met het oog op de uitbreiding, welke de opstand had verkregen, besloten werd de colonne nog te versterken met 25 bajonetten onder een officier der infanterie en één Coehoornmortier met bediening. Deze colonne ver trok in 2 gedeelten van Sintang, doch hoe verder men kwam, des te onrustbarender werden de berichten, zoodat besloten werd tot meer dere uitbreiding der militaire macht, weshalve last werd gegeveD, dat nog 25 man infanterie benevens een Coehoornmortier met bedie ning zich bij de colonne zouden aansluiten, terwijl de artillerie gesteld zou worden onder het commando van een officier van dat wapen, die daartoe zoo spoedig mogelijk de colonne moest volgeD. Later is de colonne nogmaals versterkt door het oproepen van 4 officieren der infanterie, 1 officier van gezondheid, benevens een 100-tal bajonetten en eenig hospitaalpersoneel. Yoor de samenstelling dezer colonne en het vormen van een reserve te Sintang, ter vervanging van eventueel geëvacueerde militairen, hadden de meeste posten in de afdeeling nagenoeg al hun valide personeel moeten afstaan, waarom dan ook om aanvulling van Java verzocht werd. Deze aanvulling kwam en tevens een paar officieren om bij de colonne ingedeeld te worden, daar uit de afdeeling zelf niet over een voldoend aantal officieren der infanterie beschikt kon worden. Ook waren dwangarbeiders uitgezonden om bij de colonne te werk te worden gesteld. Ook de bevolkingspatrouilles, waartoe aanvankelijk waren aange wezen één controleur met pradjoerits benevens de Maleiers uit de te bezoeken streken en de goedgezinde Dajaksche stammen, werden later nog versterkt door een tweeden controleur, terwijl tevens een 300-tal.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 316