837 Tebidah-Dajaks werd ontboden om de kwaadwilligen te helpen opsporen. Aan deze bevolkingspatrouilles werden van gouvernements- wege voorlaadgeweren met bijbehoorende munitie uitgereikt; de pra- djoerita zijn bewapend met Beaumontgeweren, terwijl de Dajaks bij voorkeur hun eigen wapen, de mandau, gebruiken. Yoor gidsen waren aangewezen eenige zich vrijwillig daarvoor aanmeldende Malei- sche hoofden, terwijl voor de aanraking met de bevolking en het ten uitvoer brengen van gegeven bevelen, de Maleiers betreffende, door den Panambahan van Sintang eenige hoofden aan de colonne waren toegevoegd. De Panambahan zelf bevond zich te Mentatai om dicht bij de hand te zijn. III. Wijze van transport, zoowel te water Tot Sintang had het vervoer van personeel en materiëel plaats per stoomer, van hier tot Na. (nanga) Pinoh kon meestentijds een niet diepgaand sleepbootje het personeel en materieel in prauwen gezeten en geladen nog wel opvoeren, doch verder stroomopwaarts was men tengevolge van den geringen waterstand in de S. (soengei) Melawie niet altijd zeker, dat een stoombootje de prauwen kon opsleepen. Niet alleen de lage waterstand, maar ook de op verscheidene plaatsen aangetroffen stroomversnellingen waren oorzaak, dat veeltijds geen bootjes verder stroomopwaarts durfden en konden stoomen. Zooveel mogelijk is evenwel steeds van sleepbootjes gebruik gemaakt. Waar en wanneer zulks niet mogelijk was, moest de colonne opgeroeid worden, hetgeen uit den aard der zaak zeer tijdroovend was. In die gevallen werden personeel en materieel zooveel mogelijk geljjkelijk over de prauwen verdeeld, daarbij tevens zorgende, dat in iedere prauw een gedeelte van elk soort materieel werd geladen, op dat men, mocht al eens een enkele prauw bij een stroomversnelling als anderszins te gronde gaan, niet geheel van het een of ander verstoken zou zijn. Nog meer moest hierop gelet worden bij vervoer van vivres, hetgeen op dezelfde wijze plaats vond. Daar, zooals boven reeds gezegd is, nagenoeg alle nederzettingen, zoowel Maleische als Dajaksche, langs de rivieren werden aangetroffen en bovendien de ALS TE LAND.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 317