840
volgenden, zoodat, wanneer de afstand verloren gegaan mocht zjjn,
deze herwonnen moest worden, doordat de voorgaande vaartui
gen hunnen gang inhielden. Zoodoende kon geregeld doorgevaren
worden.
Tot zoover het vervoer te water, waaraan nog kan worden toe
gevoegd, dat, ofschoon roeien regel was, wij dikwijls genoodzaakt
waren, tengevolge van sterken stroom de voortbeweging te verkrijgen
door te boomen, terwijl op sommige plaatsen, als gevolg van te
geringe waterdiepte, het personeel in zijn geheel of gedeeltelijk te
water moest om de vaartuigen al trekkende en lichtende verder te
brengen. Zooals boven reeds gemeld werd, moest met de verpak
king vau vivres en materieel rekening gehouden worden met de
verdeeling over de verschillende vaartuigen. Hetzelfde geldt ook
voor de munitie, waarom dan ook bijna voortdurend werd afgeweken
van de voorgeschreven bepakking der munitiekisten en in ieder dier
kisten voor zooveel wenschelijk granaten en lichtkogels beiden
werden verpakt.
Bovendien werden het materiëel en de munitie nog stevig aan de
vaartuigen vastgesjord, zoowel om verschuiving te voorkomen, als
om, voor het geval een dier vaartuigen mocht omslaan, materieel
en munitie gemakkelijker te kunnen terugkrijgen. Yooral de quaestie
van verschuiving was een groote factor, daar hierdoor bij de lichtere
vaartuigen allicht een omslaan dier vaartuigen veroorzaakt kon worden.
De betrekkelijk weinige landwegen, die wij hier nog aantreffen,
zijn slechts zoogenaamde Dajaksche paden, welke recht toe recht
aan op het doel leiden, dwars door bosch en over ravijntjes, welke
laatste door een enkelen boomstam zijn overbrugd. Deze wegen
zijn uit den aard der zaak moeilijk en slecht begaanbaar en leveren
voor onze troepen zeer veel bezwaren op, ook, omdat zij over hoog
ten en door laagten voeren, terwijl de hellingen daarbjj soms zeer
groot zijn en bovendien glibberig. Zijn deze moeilijkheden nog
altijd wel te overkomen, een grooter bezwaar ondervinden wij bij
het opvoeren van materieel, munitie en vivres. Deze paden zijn
meestal zoo smal, dat twee menschen bezwaarlijk naast elkaar kun
nen gaan. Daarbij komt nog, dat de bewoners dezer streken,