846
het geval met het omliggend terrein. Alles, wat men in huis kwijt
wil zijn, wordt eenvoudig door eene opening in den vloer daaronder
gedeponeerd, zoodat dat terrein een ware modderpoel is. Bovendien
wordt die ruimte nog benut voor varkenshok en logies voor allerlei
ander viervoetig en pluimgedierte.
Aan afvoer van vuil wordt totaal niet gedacht. Ook de zindelijk"
heid van het lichaam staat hier zeer laag en als gevolg daarvan zijn
nagenoeg alle Dajaks uit deze streken met eene afzichtelijke huid
ziekte (gorab besi) behept.
De voor elk der bivaks aangewezen detachementen, welke meestal
niet sterker waren dan 25 man, hadden behalve genoemde bezig
heden ook nog hunne wachtdiensten te verrichten, want ook in dit
opzicht moesten de grootste voorzorgen genomen worden, daar een
aanval op het bivak steeds te vreezen bleef, vooral in het begin,
toen wij nog niet zoo zeker waren van de gezindheid der bevol
king.
Behalve een enkel samentreffen met den vijand, zooals in den aanvang
der excursie bij Kemangai, bestonden de diensten der militairen in
hoofdzaak in het werken aan bivaks, het maken van grootere of kleinere
patrouilles en wachtdiensten.
Yan dat samentreffen te Kemangai zij vermeld, dat de colonne
daar aankwam, toen deze kampong nog door de Dajaks was omsingeld.
Deze, in den waan verkeerende, dat wij hen te hulp kwamen, traden
stoutmoediger dan te voren op, tot een op hen gericht salvo hen
hun dwaling deed inzien, waarop zij dan ook spoedig aftrokken
en zoo is het verder overal gegaan, waar wij ons vertoonden.
Als een van de redenen, waarom de militairen zoo weinig in actie
zijn geweest, moet nog vermeid worden, dat volgens eene desbetref
fende bepaling steeds getracht moest worden den opstaod zooveel
mogeljjk met zoogenaamde bevolkingspatrouilles te onderdrukken
en eerst als deze daartoe niet bij machte waren, moest de hulp der
militairen ingeroepen worden.
Bovendien hebben de opstandelingen zoowel door hunne verkla
ringen als door hun optreden de verzekering gegeven, dat zij niet
tegen het Gouvernement wilden strijden, doch alleen tegen de Maleiers
en volgelingen van den Panambahan van Sintang. Overal, waar zich