849
kelijk slechts 1 officier van gezondheid aan de colonne toegevoegd.
Het betrekken van een groot aantal bivaks was oorzaak, dat de
bivakcommandanten zelf in de geneeskundige hulp moesten voorzien,
waartoe aan ieder bivak een bepaalde voorraad medicijnen werd
verstrekt, geheel en al voor het direct gebruik klaar gemaakt. Deze
medicijnen weren voorzien van eene korte gebruiksaanwijzing, ver
meldende de gevallen, waarin zij toegediend moesten worden, benevens
de dan te bezigen hoeveelheden, terwijl nog met een enkel woord de
verschijnselen van eenige te verwachten ziektegevallen waren aange
geven. Zij waren met het oog op het gemakkelijk vetvoer, zoowel
te water als te land, verpakt in blikken, afkomstig van de verpakking
der vivres, waaraan een draagband was bevestigd.
Bij ernstige ziekteverschijnselen of wel wanneer de bivakcomman
dant in twijfel verkeerde omtrent den aard van eene ongesteldheid,
moesten de zieken zoo spoedig mogelijk opgezonden worden naar het
bivak, waar zich de officier van gezondheid bevond.
Ook. met het voorgaande zou bij voorkomende gelegenheden reke
ning gehouden kunnen worden, door in plaats van de bestaande
verbandkisten en tasschen dergelijke voorwerpen mee te geven, zoodanig
ingericht en van medicijnen voorzien, als in de praktijk den deskun
digen het meest gewenscht voorkomt.
VI. AFLOOP DER EXCURSIE.
Ra een veelvuldig betrekken en weder opbreken van bivaks om
deze weer naar andere punten te verplaatsen, in verband met de
sterk afwisselende berichten omtrent de streken van verzet en den
vermoedelijkeu aftochtsweg, door de aan het hoofd van den opstand
Raden Pakoe getrouw gebleven volgelingen te nemen, was het ten
slotte gelukt door het maken van patrouilles en het afsnijden der
voornaamste wegen de streek, waarin het verzet zijn grootste uitbrei
ding had gekregen, weer tot rust te brengen. De aanhang van
Raden Pakoe was langzamerhand verminderd tot een 50-tal volgelingen,
de oorspronkelijk vrij groote bende was verloopen en op de meeste
plaatsen had de bevolking, bevreesd voor de Compagnie, nog wel
nachtkwartier aan Raden Pakoe met zijn volgelingen verleend, doch
hen tevens verzocht zich zoo spoedig mogelijk verder te begeven.
Dl. II, 1899. 57