DE JAVA OORLOG VAN 1811.
overgenomen uit de Journal of the united Service Institution
van December 1897.)
Het hieronder volgende verhaal van een der gebeurtenissen in
den Java-oorlog van 1811 is een uittreksel uit het dagboek van
mijn vader, door hem aangehouden tijdens zijn diensttijd op het eiland
Java in de jaren 1813 1815. Mijn vader, destijds luitenant der
Bengaalsche veld-artiilerie maakte deel uit van een gecombineerde
colonne cavalerie en veld-artiilerie 1), die in 1813 uit Indië naar
Java werd gedirigeerd, ten einde verschillende strategische punten
van dat eiland te bezetten. Mjjn vader heeft dan ook de hieronder
beschreven gebeurtenisen niet persoonlijk medegemaakt, hoewel zijn
verhaal een getrouw verslag is van een der schitterendste feiten
uit de Britsch-Indische krijgsgeschiedenis door hem opgeteekend
uit den mond van een officier, die deelnam aan de verovering en
bestorming van den versterkten post te Meester-Cornelis.
Hoewel in dit verslag verschillende gewichtige détails ontbreken
(o. a. de sterkte en samenstelling zoowel als de verliezen der Brit-
sche legermacht, terwijl ook geen melding is gemaakt van de onder
linge verhouding der Hollandsche en Fransche troepen, die met de
verdediging belast waren), zoo ben ik toch volkomen overtuigd van
deszelfs belangrijkheid, vooral omdat het werd opgesteld heel kort nadat
het daarin vermelde feit had plaats gehad, toen de indrukken nog
1) De Bengaalsche legerafdeeling, die de Java-cavalerie en ar tiller ie-vrijwilli
gers" genoemd werd, bestond uit een afdeeling veld-artiilerie met een kapitein en twee
luitenants, allen van de Bengaalsche artillerie en drie afdeelingen inlandsche cavalerie
met twaalf officieren.
Deze troepen stonden onder de bevelen van majoor L. O'Brien van het 8ste regiment
inlandsche cavalerie als kommandant, doch bij aankomst op Java kwam de geheele co
lonne onder het opperbevel van den generaal-majoor Gillespie, bevelhebber der Engelsche
troepen op het eiland Java.