853 niet waren verflauwd en de omstandigheden aan allen, die er aan hadden deelgenomen, nog levendig voor den geest stonden. 1 Juli 1897. W. E. Gowan. Gepens. Luitenant-Kolonel Yan Weltevreden stijgt het terrein geleidelijk in de richting van Meester-Cornelis, terwijl zich halverwege dezen afstand een soort terras bevindt, op welke terreinsverhooging de Hollandsche troepen den 10d6n Augustus 1811 hadden postgevat. Hun rechterflank was hier gedekt door de Slokkan, de linkerzijde door de groote rivier van Batavia, waarover een brug was geslagen. Het front der Hollandsche troepen was door peperplantages ver borgen, terwjjl een verhakking den weg versperde, waarlangs de Eogelschen voortrukten. Achter deze verhakking was een batterij opgeworpen van 4 veldstukken, die het vuur openden zoodra onze troepen binnen het bereik van hun schroot gekomen waren. Twee kampongs, aan weerszijden van den weg, waren door de vijandelijke infanterie bezet, die van daar uit een levendig vuur onderhield. Het vijandelijk geschutvuur werd van onze zijde beantwoord door drie stukken van zwaar kaliber, die bij de voorhoede waren ingedeeld, terwijl onze infanterie met haar vuur de geheele vijan delijke frontlinie bestookte. Na een hevig vuurgevecht werden de twee kampongs, die de Hollanders bezet hieldeD, in brand ge schoten, waarna onze troepen storm liepen en de vijandelijke batterij met de bajonet veroverden. De vijand, die zoowel aan officieren als minderen zware verliezen had geleden, trok naar Meester-Cornelis terug. Het voornaamste resultaat van dit schitterend wapenfeit, was, dat wij onze troepenmacht, van de ongezonde stad Batavia naar de hooger gelegen en veel gezonder voorstad Weltevreden konden overbrengen, een maatregel, die den gunstigsten invloed had, op den gezondheidstoestand onzer troepen. Al spoedig daarop begon men een aanvang te maken met de voor bereidende maatregelen om den vijand uit zijn stelling te Meester- Cornelis te verdrijven een versterkte post, die door twee rivieren

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 333