562 directe voordeelen aan eene belooning verbonden deze eenigszins tot haar recht doet komen. Eenmaal teruggekeerd in de burgermaat schappij hebben deze uiterlijke teekenen van waardeering der vroeger gepresteerde militaire diensten voor hem weinig of geen waarde meer, omdat zijne omgeving er geene waarde aan hecht. Is dit op zich zelf beschouwd heel natuurlijk, het geldt immers, zij het in mindere mate, even goed voor den Europeeschen militair, toch mag niet ver geten worden, dat elk middel, hetwelk dienen kan om den gewezen militair in de oogen zijner medeburgers te verheffen, moet aangegre pen worden. Waar wij ons moeten behelpen mee hetgeen vrijwillig uit de groote maatschappij tot ons komt, mag het ons niet onverschillig zijn welke positie zij, die wij aan de maatschappij teruggeven, aldaar zullen innemen. Is dit in 't algemeen al waar, klemmender wordt nog die waarheid, waar wij voor de recruteering van ons leger moeten putten uit eene maatschappij, die met dat leger geen enkel punt van aanraking heeft door gemeenschappelijke belangen. De inlanders, die in onze gelederen gediend hebben, vormen den eenigen band, die de groote inlandsche maatschappij verbindt aan een leger, dat uitsluitend bestemd is om Nederlandsche belangen te verdedigen. Waar in de moeielijkste omstandigheden dat leger geen andere reserves achter zich zal hebben dan die, welke vrijwillig uit deze maatschappij voorkomen, daar kan ter versterking van dezen band niet genoeg gedaan worden. Yroeger heb ik er dan ook op gewezen, dat voor dit doel eene gagementsregeling, waarbij eene bil lijke belooning voor gepresteerde diensten op den voorgrond treedt, bepaald noodig is, terwijl ik op denzelfden grond betoogde, dat wij op den verkeerden weg zijn, als wij den inlandschen militair op alle mogelijke manieren van zijne landgenooten vervreemden. Thans heb ik er de aandacht op willen vestigen, dat bij het beloonen van buitenge wone daden of diensten evenmin mag vergeten worden, dat het aanzien, hetwelk onze inlandsche militairen of gepensionneerden in de bur germaatschappij genieten, grootendeels zal beslissen of het leger ten allen tijde eene krachtige reserve ter beschikking zal staan. Dat alleen zeer belangrijke diensten of zeer buitengewone daden op zooda nig éclatante wijze kunnen worden beloond, dat deze onderscheiding van den enkele het geheel ten goede komt, spreekt wel van zelf.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 34