877 het tooneel geworden van een tot dusver onbloedigen strijd, die het voorspel van eene verdeeling van China schijnt te zullen worden. De Chineesch-Japansche oorlog van 1894 toonde de onmacht van het Hemeleche Rijk zonneklaar aan, doch tevens bleek, welk een terrein hier voor het Europeesche kapitaal open lag. Het zegevierende Japan werd door den drang van Rusland, Frankrijk en Duitschland gedwongen zijn tegenstander te spareD, niet uit medelijden met China, maar omdat genoemde staten den rijken buit voor zich zelve wenschten te reserveeren. Wat zien wij weldra gebeuren? Duitschland „pacht" op zeer voordeelige voorwaarden KiaotschouRusland wordt meester van Port Arthur en TalienwanEngeland bezet Wei-hai-Wei, om niet verongelijkt te worden; Frankrijk laat zich evenmin onbetuigd. Alle groote mogendheden beijveren zich om China haar kapitaal aan te bieden voor den aanleg van spoorwegen en allerlei ontginningen; ze trachten zelfs directen invloed te krijgen door instructeurs voor het leger te leveren, enz. In een woord, iedereen tracht met koortsachtigen ijver zijne macht in Oost-Azië uit te breiden en zeer zeker kan die wedijver, om het beste deel van den buit machtig te worden, de oorzaak van een grooten Europeeschen oorlog worden. In dat geval zal in de wateren van Oost-Azië en op China's bodem een hardnekkigen strijd gestreden worden. Reeds nu hebben de betrokken mogendheden sterke eskaders in Oost-Azië verzameld en heeft zelfs Italië, dat zich tot nu toe wijselijk builen alles had gehouden, eene scheepsmacht uitgerust met bestem ming naar het uiterste Oosten en schijnt, niettegenstaande de smarte lijke ondervinding in Abyssinië, zijn koloniaal geluk opnieuw en thans in China te willen beproeven. Duitschland tracht zijn pas verworven gebied in Shantoeng met al len spoed te bevestigen. Versterkingen en maritieme inrichtingen, w.o. een kolendepot, worden of zijn aangelegd den 2en September 1898 werd Eiaotschou tot vrijhaven verklaard, terwijl voor 1899 8^ millioen mark ten behoeve der nieuwe kolonie zijn toegestaan. Het militair karakter blijkt uit de omstandigheid, dat een officier, thans de kapitein-ter-zeo Jaschke, de betrekking van gouverneur bekleedt. De Duitsche kolonie staat echter vrij wel geïsoleerd. Rusland's

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 357