887
Verder ia het zeer verkeerd, dat de aanbrengerveer tegelijk met
de trekkerplaat is vastgeschroefd, want, als de schutter verzuimt die
schroef behoorlijk vast te draaien, of als die schroef na eenige schoten
is losgedribbeld, werkt die veer en dus de aanbrenger niet meer en
is het geweer onslagvaardig. Dit bezwaar ondervond men indertijd
bij de OM. revolvers.
3e. Het is volkomen waar, dat de voorgestelde pal den soldaat
minder gehaspel zal bezorgen dan de thans in gebruik zijnde, om de
eenvoudige reden, dat de man hem op den dag van indienststelling
van het geweer wel zal verliezen; maar al was dit niet het geval,
dan zou toch geen enkel troepen-aanvoerder op zulk een pal vertrouwen
en hem dus nimmer laten gebruiken, daar de stand van dezen door
niets verzekerd wordt.
De ontwerper stelt zich voor, dat de pal door klemming in den
gewilden stand zal blijven, maar dat is een illusie, die bij een oorlogs
wapen onbereikbaar is, want:
öf door roest en vuil zal de pal niet kunnen worden ingebracht;
öf door poetsen en afslijting zal bij een geweer, dat eenigen tijd
in dienst is geweest, van klemming geen sprake meer zijn, en zal
de pal, bij een of andere handgreep, tegen den wil van den schutter
naar binnen schuiven, of bij het afzetten van het geweer uit zijn lig
plaats komen en, zonder dat de schutter het bemerkt, den trekker
niet meer vast houden.
Maar bovendien heeft de voorgestelde pal geen enkele borst, kraag,
afplatting of wat dan ook, om te beletten dat hij geheel wordt uitge
trokken, of uitvalt en dus verloren gaat 1).
Men zal mij antwoorden, dat dit een technische quaestie is, die bij
het vervaardigen van het geweer geheel aan het personeel van de
Geweermakersschool had kunnen worden overgelaten, maar waar is
de grens bij dergelijke redeneeringen? Waarom dan patroontrekker,
stuitnok enz. nauwkeurig aangegeven tot in bijzonderheden, en
"waarom maar niet alleen gezegd: „maak een geweer zonder afsluiter
zonder magazijn enz."
Blijkbaar is wel degelijk de bedoeling van den schrijver (vergelijk
1) Volgens de teekening waarop de pal wel, maar de krulssehroef niet is geharceerd,
liggen deze beide voorwerpen dus niet in hetzelfde vlak, en kan dus het uitvallen van
den pal ook niet belet worden door den kop van de kruisschroef.