904
is, dat men dergelijke zeldzame gelegenheden niet gaarne benut. De
Commandant en Chef van den staf hebben 't doorgaans zoo druk,
dat van het bijeengaren van ethnografische en geografische gegevens
niet zoo heel veel terecht komt. Hier komt nog bij, dat 'c lang niet
ieders werk is.
Zooals ik reeds opmerkte stond die expeditie naar de Y. Kota's
al geruimen tijd op het programma, toch was het noodig eenige of
ficieren met zooveel spoed op Padang te dirigeeren, dat zij heden
het besluit hunner overplaatsing ontvangende, reeds den volgenden dag
op de boot moesten zitteD. Waarvoor dergelijke voor de betrok
kenen, die alles in den steek moeten laten zooals 't zich op dat
oogenblik bevindt, hoogst onaangename overplaatsingen noodig zijn
is den leeken verborgen, hetgeen niet belet, dat 't toch een goed
doel kan hebben.
De infanterie in de le Militaire Afdeeling gaat een goeden tijd
tegemoet, n.l. die van de middagdiensten. Ik heb 't van hooren
zeggen, maar ik kan, geloof ik, voor de waarheid van die geruchten
wel instaan. De inwendige dienst bepaalt, dat buitengewone ge
vallen uitgezonderd, na het middagappel zoo mogelijk geene oefeningen
meer gehouden worden. Daar vroeger eiken middag diensten werden
gecommandeerd, moet die bepaling in het nieuwe Reglement op den
Inwendigen Dienst, haar goede reden hebben gehad en die ligt dan
ook nogal voor de hand. Wil men toch den troep goed oefenen,
dan wordt schier dagelijks van den soldaat bij de morgenoefening
zware inspanning vereischt, en heeft hjj na eeo vijftal uren in het
tropische zonnetje te hebben geloopeo, eo vaak hard geloopen, zijn
bekomst voor den geheelen dag, als men daarbij in aanmerking neemt,
dat er voor den mindere na terugkomst in de kazerne nog tal van
diensten te verrichten vallen en hij nog een deel van zijn overblijven-
den tijd moet besteden aan het in orde brengen van zijn wapening
en kleeding. Yooral het laatste vordert heel wat, als men door dik
en dun heen moet, en toch steeds heeft te zorgen, dat de vorschen-
de oogen van officieren en kader niet groote afwijkingen ten kwade
kunnen constateeren. Een oud hoofdofficier zei voor eenige jaren,
toen men sprak over de oefening van den troep: „Yroeger versleten