BOEKBESCHOUWING.
Indische militaire belangen. I Onze mili
taire positie in Azië. Overgedrukt uit „De
Indische Gids." Juni aflevering 1899.
Door een onbekend schrijver is eene, naar het ons voorkomt, belang
rijke 1) serie artikelen aangevangen, waarvan het eerste gedeelte, han
delende over „Onze militaire positie in Azië", hier voor eenige oogen-
blikken het onderwerp van bespreking zal zijn.
Het goed geschreven artikel kan in twee deelen verdeeld worden. Het
eerste is een uiteenzetting onzer positie in Indië, een warm krachtig
pleidooi voor de plaats, die wij als groote koloniale mogendheid" in
Azië in de rij der volkeren dienen in te nemen. Zoo gewoon onze
eigen natie, ook in eigen boezem, steeds te zien beschouwen als een
quantitê négligeabledoet het ons goed hiertegen, althans voor zoover
het grondgebied in Azië betreft, een stem te zien opkomen.
Schrijver heeft als uitgangspunt voor zijn betoog genomen de lezing
van den oud overste van den Geueralen Staf J. L. Koster in Krijgswe
tenschap en knoopt aan die lezing en de daarover gevoerde debatten
zijn beschouwingen vast. Uit de gebeurtenissen der laatste jaren leidt
hij af, hoe er geen quaestie meer van zijn kan, thans nog vast te houden
aan de zoo meermalen verkondigde stelling, dat de sleutels van Indië
te vinden zouden zijn achter de Nederlandsche verdedigingsstellingenmaar
dat integendeel, als de nood aan den man is, men in Indië voor het
behoud der koloniën zal hebben te zorgen, wil men niet eenvoudig voor
het voldongen feit gesteld worden, dat Nederland uit de rij der koloniale
mogendheden geschrapt wordt.
Dan zal het te laat zijn, dan zal pas blijken hoe onjuist het was met
steeds te bouwen op de hulp van bondgenooten of zich in slaap te wiegen
met de geruststellende verklaring, dat de groote mogendheden elkander
het rustig bezit onzer koloniën niet zouden gunnen. En wat leert ons
de practijk in zake China? De buit wordt door de groote roovers, die
1) Te oordeeten ook naar liet reeds verschenen 2de artikel, waarin de samensmelting'
der officierskorpsen van het Nederlandsche en Indische leger behandeld wordt en dat naar
■wij hopen in de volgende aflevering een onderwerp van bespreking zal uitmaken.