910 Schrijver acht die meerdere uitgaven zoo groot niet, maar heeft hij wel eens gehoord, wat nu reeds het Java-eskader als het gebruikt wordt, d. w. z. als het zich oefenende onder stoom is (zelfs bij de meest econo mische vaart; aan kolen voor schatten verslindt? Hoeveel zou dat wel bedragen bij een oorlogsvloot „up to date"! Hoeveel meer zouden de uitgaven van het (of de) marine etablissement(eu) worden! Schrijver is een voorstander van de bemanning der Indische oorlogs vloot met inlanders, en acht uit dien hoofde en om verschillende andere redenen een eigen oorlogsvloot geheel met eigen personeel noodig. Omtrent het gebruik van inlanders is hij echter naar onze meening wel wat optimis tisch, al wil het ons voorkomen, dat het gebruik daarvan belangrijk opgevoerd kan worden, iets waarop de proeven, die thans genomen worden, ook wel schijnen te wijzen. Een bezoek aan een der tegenwoordige nieuwerwetsche schepen, waarbij alles electrisch gedreven wordt, waar het door spreekbuizen, telefoon, telegraaf of electrische seininrichtingen gegeven commando van één enkel persoon tot in de verste deelen van het schip begrepen en opgevolgd moet worden, waar betrekkelijk zoo weinig noodig is, om het schoone kunstmatige geheel te doen haperen, schonk ons de overtuiging, dat er juist in dit laatste door ons veron derstelde geval heel veel afhangt van de kalmte, de koelbloedigheid en het initiatief van den eenvoudigen man. Nu ligt het misschien aan ons, öf doordat wij het goede personeel niet kiezen öf doordat ons opleidingssysteem (ons klein houden) niet deugt, hoe het komt, wij weten het niet, maar de onder ons dienende inlander moge nog zoo goed zijn, in oogenblikken van handeleu is hij veelal den kop kwijt. Duidelijk is het ons niet, in hoeverre de schrijver het beginsel van een eigen oorlogsvloot doorgevoerd wil zien. Geheel, dus niet alleen met eigen schepen, maar ook met geheel van de Nederlandsche zeemacht afgescheiden officiers- en minder personeel, of wel alleen eigen schepen met eigen inlandsche bemanning en een langer verblijf tusschen de keer kringen van de tot de Nederlandsche marine behoorende officieren en mindere Europeanen Ware het eerste systeem, dat ook vele bezwaren heeft, toe te passen, dan zouden wij daarvoor zeker het meeste voelen, omdat het tweede systeem naar het ons voorkomt groote, zeer groote bezwaren zal opleve ren. Wij vragen ons n. 1. af, wat zal men, zonder belangrijke uitbrei ding tevens van de marine in het moederland en voor deze zal daar toe geen reden bestaan met de repatrieerenden moeten beginnen. Nonactief maken enlaten. Waar de schrijver eindigt met een korte beschouwing over de ver richtingen van het leger, kunnen wij hem evenmin volgen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 390