917 Bovendien de inlander komt u in uw edel streven zelf te gemoet. De eene kameraad neemt de plaats op de andere die onder de slaaptafel, welke gelukkig 8 a 9 d.M. boven den grond verheven is. De inlander roept u zoo als het ware aanmoedigend toe: ik ben voor zedenpreeken zeer vatbaar, want ik voel kiescher dan het gouvernement, ik slaap liever alleen op den grond dan met een andermans gedoe op de slaaptafel. Er zou een andere weg zijn. Gij kondet u richten tot het gouverne ment om verbetering van den toestand in de kazerne tot bevordering van de zedelijkheidmaar vlei u niet met hope! "Wat zoudt gij wen- schen? Ieder eene slaapplaats? Wanneer gij de tegenwoordige overlangs doormidden deelt, worden ze 0,75 M. breed, daar rolt iedereen zeker af. Maakt gij ze breeder, dan is meer ruimte noodig, die in onze kazernes niet aanwezig is. Uw voorstel zou dus kosten het veranderen van (laat ons zeggen) 1C000 slaaptafels tweemans, in 20000 dito eenmans, en het verbouwen van alle inlandsche kazernes. Dat is te veel gevorderd tot bevordering van de zedelijkheid. Spreekt dus slechts met de soldaten en zegt hoe noodig het is te streven naar een hoog zedelijk peil, en straft vooral, wie afwijkt van den goeden weg, wie bijtin het spek waar aan hij gebonden wordt. O zedenSi Anoe. De eerste indruk. Sergeant A. van het Nederlandsche leger, een jong ambitieus soldaat, belust op het opdoen van krijgsmanservaring, heeft voor eenige jaren het geestdoodende garnizoensleven in patria vaarwel gezegd, en is vol illusies naar Indië vertrokken. Hoe aangenaam was die reis met een der nieuwste booten van de Maatschappij Nederland met haar wel niet ruime maar keurig nette com fortable i ngerichte hutten, hoe uitstekend die voeding, die hem als pas sagier 2de klasse te beurt viel. De aankomst te Batavia, de Koningin van het Oosten, maakt op het ontvankelijk gemoed van den jongen krijgsman een overweldigenden indruk. Zijn eerste brief naar huis is dan ook één lange ontboezeming van enthousiasme; uit Soerabaija, waar hij geplaatst is, zal hij verder schrijven, morgen vangt zijn reis derwaarts aan En zijn eerste lijden. 5 a 6 marschdagen afgelegd in een Indische boemeltrein, overnachten onderweg in passantenhuizen op een houten brits, daags, ik vermeen 0.60 soldij om in eigen voeding (d. w. z. inlandsch eten aan een warong voor onzen totok. te voorzien- Is het wonder, dat A naar lichaam en geest gebroken aan zijn korps commandant gepresenteerd wordt. Welke gedachten zouden er in zijn brein omgaan, als die chef hem zijn moreele verplichtingen voorhoudt en hoe zou zijn tweede brief naar huis luiden? Tarchur.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 397