928 Hoeveel grooter echter is 't gevaar niet voor een officier-corres- poDdent van een dagblad? Is werkelijk het aantal officieren mede werkers aan Indische couranten zoo groot? Wie zal het zeggen? Yragen de lezers mij om vaststaande gegevens, ik moet ze teleur stellen. Maar zullen zij, omdat ik de zaak, waarvan ik spreek, niet in een ontzagwekkend gewaad van cijfers voor 't voetlicht kan brengen, mijn beschouwingen minder hun aandacht waardig keuren? Wil dit opstel goed verstaan worden, men raadplege eigen herin neringen. Bijzondere gevallen noemen, wil ik niet; ieder zie om zich heen en vrage zich af, of 't geen feit is, dat meermalen in de Indi sche couranten artikelen voorkomen, klaarblijkelijk aan de pen van een officier ontvloeid, die uit een zuiver militair oogpunt niet verde digd kunnen worden. Om duidelijk te zijn, wil ik na vooraf hulde gebracht te hebben aan diegenen onzer kameraden, welke hun taak als dagbladschrijver steeds op nobele wijze opgevat en volbracht hebben in losse trek ken aangeven, welke gevaren den officier kunnen wachten, wanneer hij aan journalistieke neigingen toegeeft. Meneer X., een zeer verdienstelijk kameraad, trekt ten strijde en krijgt een bizonder aannemelijk aanbod van een dagblad om als verslaggever op te treden; dit aanbod wordt aangenomen. X neemt zich voor steeds „de wereld" onbevooroordeeld voor te lichten, want er komt een gevoel over hem, als ware hij 't groote vrijheidsbeeld in de haven van New-York. Te velde zijnde, tracht hij zijn voor nemen te volbrengen, maar ach! door de golvende plooien van zijn nom-de-plume-burnoe struikelt hij al spoedig en glijdt het laagje On Be Yoor Oor Deeld Heid eerder zijn individualiteit af, dan hij had vermoed. „Ja, maar die majoor A is ook zoo'n lamme kerel, die mag wel eens wat hebben". En de redacteur, die 't bericht ontvangt en die gelijk een goed redacteur schuldig is te doen van meening is, dat een minder welwillend optreden van meerderen tegenover hun minderen een zaak van publiek belang is, wrijft zich in de handen over den voortreffelijken correspondent, die hem in staat stelt zijn grondbeginselen te verwezenlijken. Zóó wordt er gefaald. Meneer Y, ook een verdienstelijk zie bovenonbevooroordeeld zie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 408