929 bovenvrijheidsbeeld zie bovenverneemt van zijn vriend den stafofficier, voor wien hij zijn bijzondere hoedanigheid heeft verzwegen, berichten over een voorgenomen tocht; het spreekt vanzelf, dat de mededeeling alleen geschiedt uit kameraadschap en onder stilzwijgende voorwaarde van geheimhouding. De op ende op correspondent vermomt zich even als slechte kameraad, ijlt naar het telegraafkantoor en bezorgt zijn burgerlijken chef een vroolijken middag, door hem in staat te stellen alweer een bulletin uit te geven. En als later de welonderrichte collega zich verbaast over de ge» pleegde onbescheidenheid en naar den dader zoekt, lacht de model verslaggever in zichzelf, denkende, dat zulk een fopperij geoorloofd is als wederdienst voor 't ruime honorarium, dat hij geniet. Zóó wordt er ook gefaald. Meneer Z, voor de bizonderheden zie boven (het stuk speelt in vredestijd), bezit een welversneden pen en dankt hieraan zijn benoe ming tot medewerker aan een dagblad Nu, hij is een geboren causeur, wat meer zegteen geboren militaire causeur. Hij praat over veel en velen en kent den catechismus van den braven militairen correspondent. Maar met braafheid alleen is 't moeielijk roem ver werven. Handig wordt af en toe wat sambal door de rijst gemengd. Zoo discht hij nu eens wat op over Kapitein B, dan over Luitenant C, een volgend keer over Generaal D. Recht voor allen. Niet altijd noemt hij de namen, maar er zijn omschrijvingen, die in juistheid een definitie ^overtreffen. De groote menigte in Indië schijnt tot nog toe veel van zulke welwillende besprekingen te houden en de enkele die twijfelt en wel eens den naam van 't orakel zou willen weteD, kan er lang op wachten. Wat een dwaas ook! het is toch duidelijk, dat meneer Z. nooit voor zijn eigen parochie preekt. Ook zóó wordt er gefaald. En vindt ge, dat mijn schetsjes niet deugen, toe lezers, denkt dan eens na over wat er gebeurde bij de verovering van Ebij den tocht tegen Fby den strpd tusschen Mevrouw de commandante G. en een harer ondergeschikte damesbp de promotie, die Kolonel H. moest maken, neen: niet moest maken, tochwel moest maken. Hoe is het ook weer De indruk van al deze zaken is zoo weldadig. De niet-militairen krygen er een goeden dunk door van ons Leger; voor de mindere

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 409