930 militaren is 't voorbeeld eveneens leerrijk. Dat iedere courant, die cantine en kazerne binnentreedt, zulke artikels bevat is onnoodig; nu en dan iets dergelijks is al voldoende. De nadeelen, aan 't pseudoniemengebruik verbonden, wenschte ik opgeheven te zien. Dit kan, indien er voor ons officieren één auto riteit bestaat (bv. het Departement van Oorlog), die op de hoogte is van al 't geen wij op letterkundig gebied voortbrengen. Tegen over de buitenwereld blijven dan de aan het pseudoniemengebruik verbonden voordeelen bestaan, de nadeelen echter worden geneu traliseerd. Men versta mij goed: beperking van de vrijheid van drukpers, die een onzer grootste voorrechten is, wensch ik niet. Heeft de pers al dat nieuws en die nieuwtjes persoonlijk of niet over ons Leger noodig, mij wel; maar moeten wij officieren zelve er de schadelijke stof toe verschaffen? Wat ik verlang ia zelf breideling. Is het verder niet zonde, dat de betrekking van correspondent, die ook voor ons mooi kon zijn, thans betrekkelijk weinig in tel ia Hoeveel officieren b.v. komen ruiterlijk voor hun correspon dentschap uit? Werd er door hen voeling onderhouden met hoo- gerhand, van zelf zou de plaats, die zij innemen, verbeteren. Bij expedities zou 't hun mogelijk zijn, ook zonder slinksche manieren aan gegevens te komen. Het feit, dat hun namen op één plaats officieel bekend waren, zou hen van te lichtvaardige mededeelingen terughouden, de dagbladen zouden verschoond blijven van allerlei onverkwikkelijke oordeelvellingen, die een eigenaardig licht werpen op de toestanden in ons corps. Want moge ons allerhoogste streven naar waarheid zijn, door onze staatsbetrekking zijn we gebonden. En al kan het staatsbelang van een rechtschapen man geen waarheidsonderdrukking vergen (ik verwijs naar de „Affaire"), op zekere gematigdheid heeft het recht. Ik herinner eraan, hoe 't vrijwel algemeen in den Overste Perelaer wordt afgekeurd, dat hjj niettegenstaande zijn eigen lustig mee- knabbelen aan de groote ruif den staat op te felle wijze striemt. Aan den eisch van gematigdheid voldoen thans lang niet alle uit ons midden voortkomende dagbladcorrespondenten. Ons Leger staat zeer hoog aangeschreven. Geen dag gaat voorbij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 410