ENKELE AANTEEKENINGE\ OP HET ARTIKEL:
„EEN WERKELIJK LEGERBELANG".
Het hierboven aangehaald artikel is naar zijn inhoud in twee geheel
van elkaar afgescheiden gedeelten te splitsen. In het eerste gedeelte
tracht de schrijver aan te toonen, dat zoowel de cavalerie als de
veld- en bergartillerie behooren geremonteerd te worden met paar
den van Europeesche taille; het tweede gedeelte heeft niet ondui
delijk tot strekking angst te wekken voor de bestaande wjjze van
remonteering der bereden wapens.
In het navolgende wil ik mij uitsluitend bepalen tot eene bespre
king van het tweede gedeelte van des schrijvers betoog en wil ik
aannemen, dat de eisch om onze bereden wapens te remonteeren met
paarden van Europeesche taille als eene onaantastbare waarheid
daarstaat en, alhoewel volstrekt niet overtuigd, den schrijver nazeg
gen: „Zoo zijn ook de Ned. Ind. paarden niet gesohikt voor de
remonteering van dat Leger."
Het wil mij echter voorkomen, dat na het neerschrijven van deze
volstrekt niet bewezen conclusie eene aarzeling over den schrijver is
gekomen. Wanneer toch die Ned. Ind. paarden totaal ongeschikt
zijn om deel uit te maken der strijdkrachten van een Leger, dat eens
geroepen kan worden een vreemden indringer te weerstaan welnu,
dan is des schrijvers eisch eene onafwijsbare geworden en had het
verder pleidooi in de pen kunnen blijven; dan toch mogen de Ned.
Ind. paarden geen deel uitmaken van het Leger, al waren zij ook
zonder eenige moeite in grooten getale te verkrijgen.
Het was dan geheel overbodig geweest een treurzang aan te heffen
op de wijze, waarop thans wordt geremonteerd.
Doch nu eene beschouwing daarover is geleverd, nu het alleen
de keerzijden en niet de lichtzijden van het vraagstuk laat zien,
nu acht ik het in het belang van eene onpartijdige beoordeeling