941 opstel heeft de redactie reeds gewezen op de mindere juistheid van enkele cijfers, andere aangevuld uit latere gegevens. Ik zou daaraan nog kunnen toevoegen, dat in dit jaar het remonte depot 112 paarden aflevert, terwijl voor de volgende jaren dit cijfer wel als gemiddelde kan worden aangenomen. Bovendien zullen na eene eventueele en wellicht op handen zijnde reorganisatie van het remonte-depot de kosten van verpleging zeer belangrijk verminderen. De hoop, om door de z.g. Preanger Sandelhouts (wordt wellicht be doeld de bastaard- Sandelhouts) en Preanger paarden van het Javaansche type in de behoeften van artillerie en cavalerie te voorzien, noemt, schrijver een chimère. Als bewijs voor deze bewering meent schrij ver te kunnen volstaan met te zeggen, dat de eerste categorie maar weinig exemplaren telt, welke bovendien nog duur zijn en grootendeels door te vroeg gebruik versleten vóór zij volwassen zijn. Ik moet aannemen, dat schrijver het niet de moeite waard heeft geacht kennis te nemen van de maatregelen, welke in de laatste jaren door de Regeering zijn genomen tot verbetering van het paar denras in dit gewest en dat hij geheel onbekend is met de resultaten, thans reeds daardoor verkregen. Ook over de vereeniging „het San delhout-Stamboek" en hare resultaten geen enkel woord. Eene onpartijdige behandeling van de remonteeringskwestie had geëischt, dat schrijver zich van dat alles op de hoogte had gesteld en het den lezer niet had onthouden. Op eene andere plaats (Het Paard, jaarg. 1898, afl. 7 en 8) gaf ik een uitvoerig overzicht van al hetgeen in de laatste jaren op dit gebied is verricht hier zij daarvan slechts het volgende aangestipt. In het laatst van 1896 werden door het Dep. van B. B. 15 uit gezochte hengsten van het remoDte-depot onder bepaalde voorwaar den afgestaan aan de bevolking om te dienen als dekhengst. Het aantal door deze hengsten verwekte veulens heeft thans reeds het cijfer 500 overschreden, terwijl overal deze maatregel door de bevol king met bijzondere ingenomenheid is begroet, zoodat nog meer hengsten van uitstekende kwaliteit goede plaatsing zouden kunnen vinden. Daar evenwel de thans nog voor boven aangegeven doel beschikbaar gestelde fondsen niet toelieten meerdere uitstekende heng sten aan te schaffen, heeft de Resident der Preanger-Regentschappen Dl. II, 1899. 63

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 421