943 juryverslagen een duidelijk beeld geven van de geleidelijke ontwik keling en den huidigen toestand 1). Slechts zij hier aangestipt, dat op de in de vorige maand gehouden tentoonstelling 102 paarden aanwezig waren. Een 4-jarig paard werd verkocht voor f 955, terwijl voor den prijs, door de remonte te besteden, slechts 7 dieren konden worden aangekocht. Deze, uit den aard der zaak de minst goeden, voldeden echter aan de eischen te stellen voor een legerpaard. Vat ik het hierboven neergeschrevene samen en overzie ik de tastbare resultaten, dan kom ik tot de gevolgtrekking, dat het mogelijk is om binnen een betrekkelijk kort aantal jaren het Leger geheel of grootendeels te remonteeren met op Java (en Sumatra?) gefokte Sandelhouts en bastaards, waarbij met betrekking tot laatstgenoemde er op moet worden gewezen, dat door het steeds invoeren van zuiver bloed bij de 3e generatie reeds dieren worden verkregen met 7/8 Sandelh. bloed. Sprekende over de wellicht op te richten half-wilde stoeterijen, zegt schrijver, dat minstens 10 jaar zullen verloopen voordat de eerste exemplaren bij het Leger zullen verschijnen. Die berekening is nog al onduidelijk. Uit den aard der zaak zal worden begonnen met merries, welke zichtbaar bezet zijn iets meer dan 5 jaren na de oprichting zullen er dus veuleus van 5 jaar zijn. Ik geloof, dat zulks nog al eenvoudig is. Trouwens het doel, dat men wil bereiken met de oprichting der half-wilde stoeterijen is aan schrijver blijkbaar niet volkomen dui delijk. Hij zegt toch, dat de instelling eene verbetering van het paardenras in Indië beoogt en iets verder dat de beste hengsten bestemd zijn om terug te gaan als fokdier en dat alle andere zullen worden gecastreerd. Op Java zouden dus alleen ruinen blijven, ter wijl juist de verbetering van het paardenras op Java door geregeldeu invoer van goede dekhengsten het hoofddoel is. 1) Aanvragen om statuten, jaar-en juryverslagen zoomede om lid te worden te richten tot ondergeteekende.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 423